Feeds:
Berichten
Reacties

Posts Tagged ‘recensie’

altertapegd

Of hoe niet kunnen kiezen soms een deugd kan zijn. Altertape, een nieuwe project van drummer/componist Jonathan Callens (zie ook Humble Grumble, Kiss The Anus Of A Black Cat en nog een resem projecten), bewandelt de grens tussen postrock, droompop, jazz en minimalisme met sprekend gemak en een debuut dat nog veel goeds belooft.

Callens nam Glasstic Drops op met bassist Joshua Dellaert en gitarist Jan Ghesquière, maar dit is duidelijk zijn project, want hij neemt het leeuwendeel van de composities voor z’n rekening, net als drums en percussie, toetsen, monotron (een analoge synth in pocketformaat), samples en een enkele keer gefluit en stem. Dat suggereert meteen dat het een album is van franjes en tierlantijnen. En dat is het ook, maar gelukkig gebeurt het wel met een gezonde zin voor dosering en ruimte. Een enkele keer krijgen de songs een dwingende climaxwerking, maar het album begeeft het nergens onder z’n eigen gewicht. Het neigt soms zelfs eerder naar het onderontwikkelde, al moet dat niet altijd een probleem zijn.

Met “Lights” beschikt Altertape alleszins over een uitstekende opener die meteen heel wat troeven uit de doeken doet: de mooi gefaseerde laagjeswerking, de filmische prikkeling, de dromerige sfeer en ingenieuze geluidseffecten die ten dienste staan van de song. Het is wat mysterieus, een beetje romantisch en met de sirenenzang van Sarah Ferri erbovenop al helemaal een brokje cinemapop, die gaandeweg wat verschuift naar verwante oorden met 65DOS-pianootje en post-rockachtige ritmes.

Vervolgens krijg je nog een paar songs die erin slagen om meerdere gezichten te laten horen, soms binnen één en dezelfde song. “Reverse” gaat erg ingetogen van start, als een intro voor een singer-songwriterplaat, maar wordt dan ook weer overgenomen door een aanstekelijke pianomelodie. Door het gebruik van retrogeluiden neigt de band hier naar kitschterrein, maar weet vakkundig te vermijden dat het te sterk gaat overhellen. Het resultaat mag er eigenlijk best zijn, tussen kunstige klankencollage en catchy elektropop. “Snow” is daarna weer te vinden op terrein dat nauwer aanleunt bij klassieke postrock en een potige finale.

Het starttrio wordt gevolg door een paar songs die een andere koers volgen: het kale popnummer “Halfway” klinkt vooral erg sober en vetvrij. Gitaar en bas kringelen soepel rond elkaar, drums zijn clean en een heldere ruggengraat. Zo had Karate kunnen klinken als ze wat jazz hadden weggevijld en pop toevoegd. De jazzkant van Altertape komt dan weer mooi aan bod in Ghesquière’s “Last Call For Demerol”, een knoestig stuk dat een mooi platform biedt aan zijn wendbare gitaarspel. Je zou enkel willen dat het allemaal net dat tikkeltje rauwer geweest was, wat ook geldt voor “Loop”, dat na een dromerige aanzet haast gaat aanvoelen als een wat gladdere versie van mid-70’s King Crimson.

Misschien iets te clean, maar niettemin met genoeg eigen karakter om te overtuigen. Enkel in de tweede helft van het album vallen een paar dipjes te vinden. Zo slagen “Playground Warp” en “Dance” er niet in om een geheel te vormen dat de samenstelling van de ideetjes overstijgt en mankeer je de meerwaarde die het boven de middelmaat uittilt. Altertape heeft niettemin een fijne sound en stijl aangeboord, eentje die soms vernuftig in elkaar gepast werd en steek houdt, ondanks de vele invloeden. Een recept dat zeker verder verfijnd mag worden en doet uitkijken naar het vervolg.

IKD, 2014

http://www.altertape.be

Read Full Post »

BUF

Dat het qua gekmakende intensiteit en ontembare agressie goed zat, bewees hun 7” ep ‘Show Bunk Some Love’ al. Alsof Converge, The Jesus Lizard en Oxbow aartsvijanden waren, in een veel te klein repetitiekot gedropt werden en mekaar begonnen uit te benen… zoiets. Wie het angstzweet al tussen de bilkaken voelt druipen bij die omschrijving, hoeft echter niet te vrezen. In tegenstelling tot dat ranzige bacchanaal van manische waanzin en bloeddoorlopen chaos, klinkt ‘Buf’ een pak gedoseerder en trefzekerder. (…) kervende uithalen à la Shellac, maar dan met een bot en roestig slagersmes in plaats van het scalpel van Steve Albini en co. (…) Ergens in dat grimmige grensgebied tussen de zompige metal van High On Fire en de uitgebeende hardcore van The Jesus Lizard en Black Flag heeft Braddock z’n stekje gevonden. (…) rauw en eerlijk geweld vanuit de onderbuik en soms nog iets lager. Een fluim in het gezicht van alle overbodig- en fijnzinnigheden. (***1/2 – CD van de week)”

Dat schrijft Steven Vervaet van Digg* over onze plaat. Ha!

Read Full Post »