(080806) Damn that blog
Tientallen keren heb ik liggen klagen over de onoverzichtelijke wildgroei aan sites en blogs. Over hun masturbatoire, pretentieuze en voorgekauwde meningen. Over hun nutteloosheid. Over schermvervuiling d.m.v. misselijkmakende kleurtjes, banners en fout afgelopen photoshopexperimenten. En toch zelf ook op de proppen komen met een “blog”, een vuil woord voor een openbaar dagboek? Wekt het nog verbazing dat ik meer dan drie jaar geleden al zo overmoedig was te denken dat ik boeiende albumrecensies kon schrijven… in het Engels dan nog… en die dan ook nog eens op het net kwakte? En dat ik 600+ recensies nodig had om te beseffen dat het me niet genoeg voldoening zou schenken, dat het besef toch maar een Vlaams boerke met een gemiddelde voorraad talent te zijn uiteindelijk verlammend werkte? Nu, de appreciatie van lezers en zelfs bands was er wel degelijk (wie spendeert er in godsnaam nog uren aan het beluisteren en bespreken van platen van pakweg vijfentwintig jaar oud?), maar het ging natuurlijk om egoïsme, persoonlijke genoegdoening. Enfin, genoeg poppycock (eindelijk eens kunnen gebruiken!). Ik ben intussen ingelijfd bij online muziekmagazine Goddeau, waar ik m’n ei (en meer) kwijt kan (meest recent met een ongemeen spannend stukje tekst over de laatste Comets On Fire).
De bedoeling van deze blog dan? Op zoek naar de verloren tijd, en de illusie tijd nuttiger te besteden voor zover ze niet al wordt geïnvesteerd in een job, partner, Ringo de kat, band, Goddeau, het vlooienspel, het lezen van boeken, concertbezoek en andere activiteiten. Ofwel mezelf zitten wijsmaken dat ik iets substantieel achterlaat, zodat er na m’n fatale hersenbloeding van volgende week gezegd kan worden “Miljaar, z’n taaltje is even blasé als z’n persoonlijkheid”.
Met andere woorden: welkom.
(080806) Tearjerking voor gevorderden
Net de laatste aflevering bekeken van het derde seizoen van Six Feet Under, het zoveelste paradepaardje van HBO (zie o.m. ook: The Sopranos, Deadwood, The Wire, Carnivale en Rome). De serie over een familie begrafenisondernemers staat bekend als de tv-show die de ‘fun’ terug in ‘funeral’ zette, maar het gaat dan wel over gitzwarte humor. Terwijl het eerste seizoen werd gedomineerd door het overlijden van pa Fisher, is de nadruk gaandeweg meer verschoven naar het emo-element, en fucking hell, de scenaristen hebben geen kans onbenut gelaten om de misère zo breed en lang mogelijk uit te smeren. Ook al is het overheersende gevoel er een van verpletterende triestheid en eenzaamheid, toch er zijn genoeg elementen die een vroegtijdige depressie afwenden: een ijzersterke cast met een weergaloze Frances Conroy (als moeder Ruth Fisher), de gebroken personages met hun licht geschifte kantjes, surreële dagdromen en complexen, en de steeds terugkerende invalshoeken (zo begint elke aflevering met een sterfgeval). Daarenboven nog goede muziek (R.L. Burnside, Spain, X, Hank Williams, Irma Thomas, etc etc) en een tempo dat mijlenver verwijderd is van dat van 24 en andere series van de commerciële netwerken, en het resultaat is een kijkervaring waar Vlaamse tv-makers nog niet van durven dromen. Straffe kost, maar enkel in mentaal stabiele tijden te bekijken.
(090806) Henry, Slayer, Mastodon & Greg
Tot een stuk in de nacht zitten lezen in Broken Summers van Henry Rollins. Het beschrijft de aanloop naar, het maken van, en de tournee die volgde op het album Rise Above – 24 Black Flag Songs to Benefit the West Memphis Three . De “West Memphis 3” zijn drie jongeren die dertien jaar geleden werden opgepakt n.a.v. de moord op drie achtjarigen. Er zijn nooit concrete (fysieke) bewijzen gevonden dat ze er iets me te maken hadden, noch hadden ze een motief, maar in een staat als Arkansas was zwarte kleding, het dragen van metal t-shirts en het lezen van Stephen King-romans al voldoende. Doorslaggevend argument om de drie opgesloten te houden was een “bekentenis” van één van de drie die mentaal gehandicapt is. Over de zaak zijn een aantal documentaires verschenen die duidelijk maken dat het proces meer iets had van een heksenjacht.
Begin 2002 kwam Rollins op het idee een benefietalbum te doen (om o.m. een tegenonderzoek te kunnen bekostigen). Met zijn band van dat moment (Mother Superior) kiest hij twee dozijn songs van Black Flag, het hardcoregezelschap waar hij zanger van was van 1981 tot 1986, en gaat op zoek naar gastzangers. Enkelen happen meteen toen (eerste zanger Keith Morris, Hank Williams III, etc), anderen worden omringd door hun management en weigeren (Jack White, “Penniwise boy”) of komen over de brug na enige aarzeling (Tom Araya, Iggy Pop, Lemmy, etc).Net als bij de andere boeken en spoken word shows komt het erop neer dat je houdt van de stijl of niet. Cliché, maar het is nu eenmaal zo dat er geen gulden middenweg bestaat voor good ol’ Henry. De dagboekstijl van Rollins is direct en rauw, en naast een verslag over “the making of” is het natuurlijk ook weer een boek over hemzelf. Na 20+ jaar verhalen over vrijwillig isolement, de onmogelijkheid om over te gaan tot duurzame relaties, pijn benutten als brandstof, etc, lijkt het soms wel eens op de van-dik-hout-maakt-men-planken-show, maar net als vijftien jaar geleden bewonder ik nog de toewijding, de passie en de manier waarop hij zijn leven ten volle leeft. Ik klaag over het feit dat ik nog veel te veel tijd verspil aan nutteloosheid (al sta ik een pak verder dan tien jaar geleden, hallelujah), maar Rollins doet er iets aan, is constant in de weer, aan het schrijven, repeteren, etc. Qua stijl en toon biedt Broken Summers dus niks nieuws, maar net door het onderwerp is het een ideale introductie tot de geschreven Rollins-wereld. En daarna de plaat kopen, want die is de moeite. De plaat van de week is Christ Illusion, het negende album van Slayer. Ik ben niet eens een metalhead, maar voor Slayer heb ik nog steeds een zwak. En maar goed ook, want het album is het beste werk dat ze uitgebracht hebben sinds Seasons In The Abyss in 1990, en het is de evenknie van klassieker Reign In Blood (1986) qua brute focus. Een en ander zal ook te maken hebben met de terugkeer van drummer Dave Lombardo. Nieuwe generaties drummers hebben zijn werk al een stap verder genomen, maar het is duidelijk dat Lombardo uniek is, en de ideale man voor die band. Een aangename verrassing dus (alhoewel God Hates Us All ook al een stap in de goede richting was), want ik had verwacht dat dit jaar gedomineerd zou worden door de nieuwe Mastodon die volgende week ergens uitkomt. Leviathan is m’n favoriete metalalbum van de laatste tien jaar, en het zou me niet verbazen dat Mastodon met het nieuwe Blood Mountain (twee nummers – “Capillarian Crest” en “Crystal Skull” – kunnen beluisterd worden op hun myspace-pagina) een van de eerste extreme metalbands wordt die gaat aanslaan bij een groter publiek. Vannacht is ook m’n bespreking van de soloplaat van Greg Graffin verschenen op Goddeau. Het is geen meesterwerk, maar wel een integer en geloofwaardig Americana-album, compleet met old school murder ballads, banjo, mandoline en prima backings van Jolie Holland. En voor een keer eens geen politiek.Voor de rest: koppijn want te weinig geslapen.(100806) Let’s Talk About Sex
Vanmiddag Broken Summers van Rollins uitgelezen, en vanavond gekeken naar Kinsey (Bill Condon, 2004), een biopic over Alfred Kinsey, de wetenschapper die seks bespreekbaar maakte en wiens onderzoeken (toen schokkend en controversieel, nu vooral verguisd wegens niet wetenschappelijk verantwoord) naar seksueel gedrag bij mannen én vrouwen duidelijk maakte dat wat voorheen werd gecatalogiseerd onder perversiteiten (masturbatie, homoseksualiteit, buitenechtelijke seks, etc) eigenlijk alledaags was. We’re a bunch of pervies. De film geeft een genuanceerd (geen idee of het echt accuraat is) portret van een wetenschapper die zowat alles ervoor over heeft z’n doel te bereiken, incl. vreemde onderzoeksmethoden. Zo leidt zijn focus op strikt fysiologische verschijnselen ervoor dat hij niet enkel zo ver ging het seksleven van z’n medewerkers te onderzoeken, maar seksuele contacten tussen hen én hun partners te stimuleren. Vandaag de dag is het bijna onvoorstelbaar dat het tweede deel van zijn onderzoek (Sexual Behavior and the Human Female, 1953) zoveel ophefmakender was dan het eerste (over de man), maar dat bewijst maar dat de volgelingen en de madammenboekskes sindsdien hun werk gedaan hebben zeker? Het is een sobere film, maar enkele grappig/genante scènes en sterke vertolkingen van een indrukwekkende cast (vooral door Liam Neeson als Kinsey, en Laura Linney als zijn echtgenote) tillen het moeiteloos boven een gemiddeld niveau.
Terzijde: omroepster Saartje van één begroette Vlaanderen daarstraks met een door merg en been gierend “Hey iedereen – fijn dat u er weer bij bent” alsof ze ons had ontmoet op een of andere BBQ ter lande. Een grote familie, jaja. Ik vond het ineens helemaal niet “fijn”. En ik kon alleen maar denken: “Wat zou dat mieke van de laatste Slayer vinden?”
(100806)
All over the news vanmorgen: de Britse veileigheidsdiensten hebben een tiental bomaanslagen, met transcontinentale vluchten (UK-US) als doelwit, kunnen verijdelen. Woordvoerders van de politie en veiligheidsdiensten beweren dat “(…) the alleged plotters had intended “mass murder on an unimaginable scale””. De veiligheidsmaatregelen zijn verscherpt, geen enkele handbagage wordt nog toegestaan (geneesmiddelen e.d. uitgezonderd) en alle veiligheidsdiensten zijn in de hoogste staat van paraatheid gebracht. Reizigers krijgen te maken met vertragingen, of afgelaste vluchten, maar krijgen de boodschap dat reizen best wel veilig is (maar dat de nieuwe regels in het belang van de nationale veiligheid getroffen zijn). My ass. Maar wel het puntje van m’n stoel teruggevonden.“In my P-Funk/Ramones block party world that I live in, we don’t need a military. But then there’s reality.” (H. Rollins)
(100806)
Net uitgekomen bij dit geweldige Last Exit-filmpje op Youtube. Het jazz-noise quartet speelt een versie (of een stuk ervan) van “Hard School” (terug te vinden op o.m. het explosieve album Köln), die een kleine twintig jaar na datum nog steeds verbijsterend luid, bruut en intens is. Line-up: Peter “the monster of Wuppertal” Brötzmann (tenor sax), wijlen Sonny Sharrock (gitaar), Bill Laswell (bas) en Ronald Shannon Jackson (drums). Muziekcriticus Joslyn Lane schreef ooit over Brötzmanns grensverleggende Machine Gun (1968) “much like standing outside during a violent storm, withstanding this kind of fierce energy is a primal thrill,” en dat geldt ook voor dit filmpje. Muziek met ballen, muziek die ertoe doet, die nog een ervaring is. Niet op klikken als je enkel houdt van hapklare en makkelijk verteerbare dingen. Intussen ook begonnen in Frank Kofsky’s John Coltrane and the Jazz Revolution of the 1960s (1998), een uitgebreide/gereviseerde versie van zijn Black Nationalism and the Revolution in Music (1970). Hij wilde aantonen hoe de revolutionaire nieuwe geluiden in de jazz van begin jaren zestig een reflectie waren van gebeurtenissen op een cultureel/sociaal niveau, en heeft daardoor ook bakken kritiek over zich heen gekregen. Het boek zou al te zeer in de richting van een verborgen (persoonlijke/politieke) agenda gestuurd worden, en het lijkt inderdaad wel wat vreemd dat Coltrane als spilfiguur wordt gekozen. Voor zover ik weet was dat geen radicaal politiek denker, maar eerder een eenzaat en muzikant op zoek naar spirituele zelfontplooiing (althans in zijn laatste levensjaren). Enfin, we zien wel wat het wordt.Ik heb duidelijk een behoefte aan muzikale uitdagingen de laatste tijd. Komt ervan als je een week alleen bent met de kat zeker? Het beest heeft meer eelt dan ooit tevoren. |
(100806)
Gezien: The Limey (Steven Soderbergh, 1999). Stond al een paar jaar op m’n lijstje, maar het is er nu pas van gekomen. Niet zo goed als Soderberghs films die ervoor (Out Of Sight) en erna (Traffic) verschenen, maar toch een amusante wraakfilm à la Point Blank / Payback, maar dan wat lichtvoetiger. Extreem kort (82 min.) en traditioneel qua verhaal, maar het spelen met camera’s en tijdssprongen onderscheidt het van bandwerkfilms. Beste ingrediënt: de hilarische cool van veteraan Terence Stamp, die de hele film door in een vunzig cockney-accent mag lullen en overhoop knallen wat in de weg loopt. Ook een degelijke bijrol, zoals altijd, van persoonlijke favoriet Luiz Guzman (Boogie Nights, Magnolia, Traffic, etc). Prima entertainment. |
(110806)
Omdat er bijna een einde komt aan m’n masochistische vrijheid (vanavond keert E. terug na een weekje Wales ter voorbereiding voor de schoolreis volgend jaar) heb ik nog maar eens een paar uur doorgebracht met Six Feet Under (vierde seizoen intussen). Vijf afleveringen na mekaar: genoeg relatiecrisissen, gebekvecht en overlijdens om een jaar in catatonische staat door te brengen. Die emotionele etterbuil werkt blijkbaar verslavend.Gisteren wat volk over de vloer gehad en een een goeie tijd gehad met de combinatie “gelul + spaghetti + muziek”. Ik besefte ook plots dat het de enige keer was deze week dat ik met mensen heb gesproken (een “merci” in de bib en een telefoongesprek met ma en E. niet meegeteld). Ik twijfel er niet aan dat velen het zielig vinden (asociale! boo-fucking-hoo!), maar een solitair weekje was blijkbaar wat ik nodig had.Besprekingen van Slayer en The Zutons zijn intussen op Goddeau verschenen. Intussen ook bezig aan tekstjes over John Zorns Moonchild (AKA Gollem Goes Insane) en We Are The Pipettes van The Pipettes, een meidenbandje dat de komende weken in de boekjes en kranten zal staan.
Dat boek over Coltrane blijkt voor een groot stuk te bestaan uit een marxistische benadering van jazz als een door blanke mensen gestuurde, gecontroleerde, en gecommercialiseerde kunstvorm. Het talent = de zwarten, de uitbuiting (concertpromotoren, labels, studio’s, vervaardiging van geluidsdragers (“de middelen”), clubeigenaars, etc…) = de blanken. Zwart/wit, letterlijk en figuurlijk. Ongetwijfeld gebaseerd op feiten, maar te hoogdravend, zelfingenomen, eenzijdig en aggressief/defensief. Bij momenten ook irriterend. Vandaar dat grote stukken tekst cursief gelezen worden, tot ik eindelijk aan de hoofdstukken kom waar de muziek centraal staat.
Vanmiddag nog twee boeken van de HOB meegebracht: The Best Democracy Money Can Buy, de verguisde/controversiële/schokkende eye-opener van onderzoeksjournalist Greg Palast (een beetje de Michael Moore van de geschreven pers, maar dan een pak overtuigender en minder goedkoop). Ik las het al eens nadat het ter sprake gekomen was tijdens een interview met Scott “Wino” Weinrich (The Obsessed, The Hidden Hand, Saint Vitus), maar omdat ik het gevoel had dat ik teveel heb gemist, heb ik het nog eens uitgeleend. En het is een supertip: 100% dynamite, dat boek. Ook meegebracht: Amerikanen van Greet De Keyser en Miel Dekeyser (een bundeling van interviews met vooraanstaande denkers/prominenten/etc als ik het goed heb begrepen), maar dat zal voor later deze week zijn.Nu: meer SFU. Nog een fijne avond.(140806)
Zaterdag de eerste (ik kon het zelf ook amper geloven) BBQ van deze zomer meegemaakt. Prima avond en zoals verwacht ’s anderendaags weer pijnlijke gewrichten. Als het aan dit tempo blijft verder evolueren krijg ik binnen een jaar of twee al gewrichtspijn als ik nog maar naar alcohol kijk.Voor de rest:* bespreking van The Pipettes staat op goddeau
* dat boek over Coltrane en de jazzrevolutie van de 60s blijkt toch een boeiend geval te zijn. De manier waarop Kofsky de door blanke jazzmuzikanten gedomineerde stromingen minimaliseert is provocerend, maar ook te eenzijdig. Het mag misschien wel hard te maken zijn dat de meer gereserveerde cool jazz (vroege Miles Davis, Konitz, Baker, etc) en de experimenten van Brubeck & Co. meer aansluiten bij op de Europese traditie gestoelde impulsen en genres, maar gaan bewijzen dat de muziek geen (of amper) blijvende waarde heeft lijkt nogal onnozel. De voorkeur voor een meer “negroïde” jazz, minder Europees georiënteerd en minder begaan met vormelijke conventies, zoals die de kop opstak rond het midden van de jaren vijftig en zou leiden tot de hard-bop (en daarna de avant-garde) die enkele jaren dominant zou zijn, werd wel eerder duidelijk gemaakt, maar zelden was de aanval op het establishment (vooral dan toonaangevende publicatie Down Beat en Leonard Feather in het bijzonder) zo bruut. Het lijkt dan ook of Kofsky een vete heeft omgevormd tot een persoonlijke kruistocht, wat ook blijkt uit zijn tendentieuze interview (althans zijn vragen) met Coltrane.
Een beetje vreemd toch wel, dat een boek dat geschreven is vanuit socialistisch-politieke hoek, ook nog eens John Coltrane centraal stelt. De talloze verwijzingen naar politiek-geïnspireerde muzikant Archie Shepp zijn te begrijpen (handig!), maar daardoor worden diens verwezenlijkingen wel wat grootser voorgesteld dan ze waren, veronderstel ik. Wel boeiend: een hoofdstuk dat volledig gewijd is aan de invloed van Coltrane op Albert Ayler, vooral aan de hand van “Chasin’ The Trane” van die eerste, en enkele rake opmerkingen over tijdsgenoten (o.m. dat de titels van enkele Ornette Coleman-albums – Tomorrow Is The Question, The Shape Of Jazz To Come, Change Of The Century – sterke hyperbolen zijn, en amper te rechtvaardigen in het licht van andere albums en revoluties).
* nog eens gekeken naar de laatste twee afleveringen van het eerste seizoen van Carnivale, om meteen te kunnen inpikken op het tweede, dat E. heeft meegebracht uit Britain, Britain, Britain
* opnieuw gaan werken na negen dagen thuis zijn sucks big time |
(140806)
Hierboven op de pagina kan je klikken op een knopje en zo gaan kijken naar de meest populaire skynetblogs die er zijn. Een greep uit de publiekstrekkers: een soort De Rode Loper, maar dan opgefleurd met “erotische” foto’s van uit siliconen samengestelde babes, dagboeken van geile meisjes die duidelijk geschreven zijn door venten met teveel vrije tijd, blogs over gaming, de blog van Jurgen Verstrepen (ook niet vies van wat tits & ass – hey, freedom of speech, etc), van Racing Genk, verslagen over het gevecht tegen de overtollige kilo’s en bakken hartzeer. Iets lager vind je ook een lijst van de beste nieuwe blogs, en… ondergetekende staat met z’n onzin-die-niemand-interesseert op #3. Een fout? Een grap? Een mini-revolutie? Enfin ja, het zal me uiteindelijk allemaal worst wezen. Straks eindelijk die bespreking van John Zorns Moonchild afwerken, morgen verlof, woensdag werken en dan drie dagen Pukkelpop. Zoals het er nu uitziet drie dagen regen. Jochei. |
(160806)
Gisteren nog eens naar Teutrock geweest, maar het afgetrapt om 17u. Gezien: de zomerpop van Palomine (2.5/5), hardrock uit eigen stal van Solenoid (3.5/5), zelfpromotiemachine Underflow (Tool Light, 1/5), prima garageduo The Blackbox Revelation (3/5) en 60s pop met The Shovels (3/5)*. Kutweer. Maar wel een filmticket gewonnen nadat de Responsible Young Drivers hadden vastgesteld dat het snor zat met m’n alcoholpeil (0.00 promille, meneer).Bespreking van de nieuwe New York Dolls (3/5) verscheen intussen op goddeau.Intussen geluisterd naar Giddy Motors, smerige rock. Binnenkort bespreking.
Gisteren ook beginnen kijken naar seizoen 2 van Carnivale. Geweldig.
Nu werken, morgen Pukkelpop. Birth, school, work, death.
(* Yep, ik geef alles een score)
EDIT (06/09/06): De heren van Underflow zijn bij m’n al te summiere afbraakpoging uitgekomen en hebben het er niet bij gelaten. En gelijk hebben ze. Met een schuimbekkerij, strak verwoord sarcasme en een oprechte verontwaardiging die de gemiddelde Hezbollah-militant vier weken buikloop zou bezorgen, hebben ze me ervan overtuigd dat vier woorden en een nonchalant toegekende score wel degelijk gepercipieerd kunnen worden als een flauwe slag onder de gordel. Dus: bij de volgende zal er een verschuiving zijn van populistisch geleuter naar meer gefundeerd gezwets. Een 70-puntenprogramman bvb. Enfin ja, ik zou het feit dat ik maar een corpulent Limburgs boertje ben ook naast me neergelegd hebben en ten strijde getrokken zijn. Lang leve de passie. |
(200806)
Wat een gedoe, drie dagen. Enfin ja, wat we (helemaal, of toch bijna) gezien hebben:Donderdag:Rise And Fall 3/5
Infadels 2/5
The Magic Numbers 3.5/5
The Veils 2.5/5
My Morning Jacket 4/5
Mastodon 3.5/5
Turbonegro 2/5
Vrijdag:
Archie Bronson Outfit 4/5
Forward Russia 3/5
Feeder 0/5
The Pipettes 3/5
Urban Dance Squad 2.5/5
The Dears 1.5/5
Dirty Pretty Things 2.5/5
Scissor Sisters 1/5
Perverted 3/5
Twilight Singers 3.5/5
Ministry 4/5
Zaterdag:
Joan As Police Woman 4/5
Officer Jones & His Patrol Car Problems 3/5
65 Days Of Static 3.5/5
!!! 2/5
Amen Ra 4/5
Arctic Monkeys 2.5/5
Belle & Sebastian 3.5/5
En dan nog een hele reeks halve optredens, of stukken tijdens het wachten op andere bands.
Het viel me op dat er extreem veel Brits gejengel stond. Enkele leuke bands, veel gejammer en middelmatig geprul, te weinig durf en passie.
Top 5 = My Morning Jacket, Ministry, Archie Bronson Outfit, Joan As Police Woman, Amen Ra.
Bespreking van Brian Posehn intussen op goddeau. |
(220806)
M’n bespreking van de tweede Giddy Motors staat intussen op goddeau. Fijne plaat, bij momenten zelfs heel sterk, maar in godsnaam… 6 songs en 2 (slappe) instrumentals is echt wel gene vette op vier jaar.Intussen ook als en halvegare zitten pennen voor het Pukkelpop-verslag van de website, dat als bijnaam toch wel “the motherfucker” gaat krijgen. Lang is het al, hopelijk deugt de kwaliteit ook. Het was alleszins een vreemde editie: geen enkele keer van m’n sokken geblazen, maar toch een aantal heel sterke optredens gezien (Joan As Police Woman, My Morning Jacket, Amen Ra), een paar tegenvallers (Pipettes, Urban Dance Squad, The Veils, Mastodon, maar die laatste door een belachelijk slecht geluid) en een beest van een verrassing (Ministry, met een verpletterende show). Veel te veel volk weer, en veel te veel podia, maar dat zijn bezwaren van een ouwe lul.
Intussen ook een bespreking van Secrets To Superflipping EP van Yikes in mekaar gestoken. Rammelende anti-rock. Zo rauw dat het haast onbeluisterbaar is. Zal ‘m waarschijnlijk niet meer opzetten voor 2009. Intussen ook gelezen in Amerikanen, dat enkel een voor- en nawoord van Miel Dekeyser bevat. Al die halve waarheden. Best wel een interessant boek, al schiet het hier en daar wel een beetje tekort, is het erg karig met bronvermelding en niet altijd even accuraat (het Kennedy-debacle in de “Bay of Pigs”). Maar dat is misschien gedaan vanuit overwegingen waar ik zelfs niet aan denk, het moet niet te moeilijk zijn, kerel. Verder ook niet echt wild van de stijl, die soms wat amateuristisch en dagboekachtig aan doet. Tenslotte ook serieus geërgerd aan het gebrek aan een degelijke eindredactie: ‘racoon’ mag best vertaald worden, het is Des Moines en niet Desmoines, en ik dacht ook dat het “Dubya” of “double u” was, en niet iets met Dubble. Kommaneukerij!Intussen ook nog wat Carnivale gekeken en Zen Arcade van Hüsker Dü nog eens opgelegd. Kick ende ass, sir.
|
(230806)
Het olifantenverslag van Pukkelpop op goddeau is gearriveerd. Eén bezoek aan het toilet zal niet volstaan om het allemaal te doorploegen. Goed.Ook: het interview met The Pipettes (of 1/3 ervan) dat ondergetekende met hen had is er ook. Al even aan het luisteren naar Osaka Bridge van Bill Wells & Maher Shalal Hash Baz. Wells is een Schots jazzpianist, die o.m. nog werkte met The Pastels en Isobel Campbell, Maher Shalal Hash Baz zijn een groep Japanse muzikanten die tekeergaan als een bende op hol geslagen schoolkinderen. Rammelende jazz-pop, met verwijzingen naar soundtracks en 60s pop, bulkend van de foutjes en onvolkomenheden, maar charming as hell. |
(240806)
Gelezen op het Turbojugend-forum n.a.v. het Pukkelpopverslag van goddeau:“Elke mongool die in 1 review EN TURBONEGRO EN MAGIC NUMBERS noemt is natuurlijk een kansloze huftert die dood moet.Verder heeft ie gelijk qua carnaval enzo.”Gisteren weer kabaal gaan maken in Limburg. Bezig met een hele hoop nieuwe songs die stilaan af beginnen te raken, en er zijn er een paar bij die verdomme knallen. Zwaarder en bruter dan tevoren, grillige oefeningen in dementie. Meer variatie, meer schuimbekkerij. Nog steeds geen hitpotentieel. Verder afwachten tot de split met Solenoid en The Killbots afgeraakt, en uitkijken naar de split met Pablo Diablo, dat is misschien voor het einde van het jaar.
Voor de rest zitten luisteren naar Bill Wells en z’n Japanse vrienden, en ook naar nieuwe aanwinst The Sinking of the Titanic van Gavin Bryars, die ik pas heb leren kennen via een artikel op goddeau. Uitgangspunt is de legende dat het orkest op het schip tijdens de ramp hardnekkig de toenmalige hit “Autumn” bleef spelen… “Waarop Bryars de lumineuze ingeving kreeg een impressie te schrijven van hoe het stuk zou klinken als het steeds maar dieper onder water zou weerklinken. Hij trok naar professoren en vroeg hen hoe de frequentie van de klanken zou klinken als ze werd gehoord op honderd meter diepte, op duizende meter diepte… enfin u ziet het plaatje voor u. De academici zetten hun beste beentje voor en gaven good old Gavin de informatie waar hij om vroeg, zelfs rekening houdend met (!)voorbijzwemmende walvissen die het geluid konden weerkaatsen. Nu kon onze componist aan het werk en voor een strijksextet schreef hij dus een stuk dat doorspekt is met allerlei dingen die op die bewuste veertiende april te ervaren moeten zijn geweest (onderwatergeluiden en dies meer). Zo krijgen we onder andere fragmenten van twee getuigenissen te horen.”Het resultaat is een hypnotiserende trip, en een aanrader.
De andere nieuwe aanwinsten: Love What You Do (Hackensaw Boys), We Will Become Like Birds (Erin McKeown), The Mystery Spot (Five Horse Johnson) en Make It Pop! (Giddy Motors). Vijf albums voor 27.5 euro. Lang leve de Pêle-Mêle.
|
(250806)
Op een ander forum, over diezelfde Turbonegro-bespreking:“Wahahaha, het was weer niet fijngevoelig genoeg voor elitaire apen van Goddeau.”Splendid.
Bespreking van Zorns Moonchild intussen ook terug te vinden op goddeau, en die van Bill Wells en de Japanse kornuiten doorgestuurd. Momenteel aan het luisteren naar L’Univers van Spaanse jazzband 12Twelve. Best wel goed eigenlijk: gitaar/bas/drum die redelijk simpele dingen spelen, vaak tegen funk en pop aanschurkend, met inventieve gitaargeluiden/scapes, maar het is de saxofonist die hen boven de middelmaat tilt met provocerend getoeter en gescheur. Duidelijk Coltrane en Ayler in de platenkast staan. Eindresultaat is een modern jazzplaatje dat indie en jazz dichter bij elkaar brengt, met stijl.
|
(270806)
Nog eens in de filmzaal beland, en het was dan nog prijs ook. Ik moet me volledig aansluiten bij de bespreking die Dennis Van Dessel schreef voor Digg*. De film probeert een stuk van de onbevattelijke waanzin van 9/11 voelbaar te maken, en slaagt erin zonder Hollywood-heroïsme, grote namen, een versmachtende soundtrack, kleffe sentimentaliteit, en onnozele zwart/wit-contrasten. De acteurs, inclusief de zelfmoordterroristen, zijn mensen van vlees en bloed, met kapsels die niet in de plooi blijven, angst en pijn kennen, en geloofwaardigheid overbrengen zonder op te treden als Jack Bauer in 24. Het nerveuze camerawerk, de chaos in de verschillende controleposten en de kromme communicatie tussen de verschillende betrokken diensten verscherpt het realisme enkel maar. Paul Greengrass was duidelijke de juiste man om deze film te maken, en is erin geslaagd een belachelijk spannende (zelden zo’n stil publiek gehoord – of net niet- in een Kinepoliszaal) film te maken zonder de bewuste datum, de gebeurtenissen en slachtoffers wat belachelijk te maken. Straf. (4.5/5)Intussen ook besprekingen geschreven van L’Univers van 12twelve (3.5/5) en Vol. 1 van Birch Book (2/5).
NP: Terror – Always The Hard Way. Oerdegelijke old school hardcore, en daarom maar goed dat het schijfje maar 29 minuten duurt. Monotoon it is.
Vanmorgen naar de rommelmarkt geweest in Genk. Klinkt niet opwindend, en dat was het ook niet, maar wel teruggekeerd met een zestal CD’s: The Black Swan (The Triffids), Scott 3 (Scott Walker), The House Of Love (de tweede titelloze van The House Of Love, met “Shine On” en “Beatles And The Stones”), Zero Tolerance For Silence (Pat Metheny), Never Get Out Of These Blues Alive (John Lee Hooker), en Whoopin’ The Blues: The Capitol Recordings, 1947-1950 (Sonny Terry). Ik heb dagen van 48u nodig. |
(280806)
“It’s Evil Dead 2, Braindead and The Matrix, times ten, turned up to eleven.” Dat belooft alleszins, maar de uitzinnig gewelddadige Manga-gebaseerde actienonsens van The Story Of Ricky (Ngai Lai Kam, 1991) is vooral spek voor de bek van zij die door het lint gaan bij het zien van totaal gestoorde Aziatische gore. De Matrix-verwijzing is bij de haren gegrepen, maar de film moet alleszins één van de meest bloederige kung fu-films (incl. Bruce Lee-verwijzingen) ooit zijn. Verhaal en acteerwerk nada, maar geweld à volonte. Ricky is een jonge kerel die in een corrupte gevangenis terechtkomt en altijd wel af te rekenen krijgt met bad-ass volk dat het op hem gemunt heeft, of het nu rivaliserende bendes zijn, of de gevangenisoversten. Ledematen worden afgekapt, onderbuiken opengereten met blote handen, er wordt een hond in twee getrapt (in één keer!), ledematen in de vleesmolen geduwd, etc. Niet enkel de laatste smurrie-scène lijkt een verwijzing naar de finale van Braindead (die een jaar later verscheen), ook de cheesy, plastieken soundtrack en in het rond vliegende slachtafval lijkt uit die film overgekomen. Het wordt al snel monotoon, zeker omdat zowat alle clichés uit het genre opeengestapeld worden, maar de belachelijke overdrijving zorgt er ook voor dat de volldige 85 minuten haalbaar zijn: het tempo is immers is immers zo strak als op een Slayer-plaat.(2.5/5) |
(280806)
Vanmorgen op weg naar het werk (door het zeikweer mag ik – joy, joy – weer het Brusselse openbaar vervoer gebruiken) beginnen lezen in Ashley Kahns A Love Supreme – The Creation Of John Coltrane’s Classic Album. Eén hoofdstuk ver, en ik besef al dat dit boek thuishoort in m’n kast (het is eigendom van de onnavolgbare HOB). Het is prachtig vormgegeven, geschreven met kennis van zaken zonder beperkt te blijven tot gezwam voor een publiek van kenners en theoretici, onderbouwd met interviewfragmenten (o.m. met de drie nog levende mensen die aanwezig waren op de sessies: McCoy Tyner, Elvin Jones en geluidsman Rudy Van Gelder), opgefleurd met dozijnen foto’s, waarvan ik de meerderheid nog niet had gezien, etc.Het eerste hoofdstuk beslaat de carrière van Coltrane tot ca. 1960, wanneer het klassieke kwartet (Coltrane, Tyner, Garrison, Jones) vorm begon te krijgen en de reus begon te experimenteren met zijn sopraansax. Het is alleszins een pak genuanceerder ook dan het boek van Kofsky dat ik enkele weken geleden las (al lag de nadruk wel anders). Eens te meer blijkt dat Coltrane een van de meest fascinerende jazzgiganten was. Enerzijds enorm toegewijd (tot aan zijn dood in 1967 oefende hij uren per dag, ook na concerten, en dat terwijl hij volgens velen een volmaakte techniek had) en geïnteresseerd in theorie en analyse; anderzijds was hij een echte laatbloeier, die pas een eerste belangrijke plaat als leider (Blue Train, 1957) maakte toen hij de dertig gepasseerd was. Daarvoor: een zware drugverslaving (die ook al onverenigbaar lijkt met zijn legendarische “spirituele” aard en zachte karakter, wat hem zowat de tegenpool van Miles “klootzak” Davis maakte), jobs bij middelmatige R&B-bandjes, samenwerking met Dizzy Gillespie, Earl Bostic en z’n held Johnny Hodges. Dan: opgepikt worden in het mid-50s kwartet van Miles Davis (om de afkickende Sonny Rollins te vervangen), terug eruitgegooid worden, een cold turkey doen op z’n eentje, in de leer gaan bij collega-theoreticus/pianist Thelonious Monk en vervolgens duchtig ass beginnen kicken. Na de solodoorbraak terug ingelijfd worden bij Miles Davis en meewerken aan Kind Of Blue, en twee weken later Giant Steps opnemen. Door velen meteen beschouwd als een instant classic, maar Coltrane was intussen al afgestapt van de akkoordgebaseerde aanpak en wilde de modale jazz van Davis gan toepassen, met My Favorite Things (1960) als eerste hoogtepunt
Ook geloofwaardig: het benadrukken van 1959 als een kernmoment in de naoorlogse jazz: bebop brak ondergronds door in de eerste jaren na WO2, daarna zouden er geen radicale vernieuwingen optreden tot einde jaren 50, ook al zou zeker de tweede helft van de 50s talloze klassiekers opleveren. Maar met de release van Kind Of Blue, Giant Steps, Mingus’ Ah Um en de klassieke platen van het Ornette Coleman kwartet (The Shape Of Jazz To Come, Change Of The Century) werd de grondslag gelegd van de free jazz en the new thing die de 60s zou beheersen.
Enfin ja, een hoop blabla voor de haters, maar trippen voor de fans en sympathisanten.
Die besprekingen van 12twelve en Yikes staan intussen ook op goddeau.
NP: David Murray – Octet Plays Trane |
(290806)
De martino van broodjeszaak De Pistolei hier aan de Grasmarkt in Brussel is fenomenaal. Ik wil een vestiging naast de deur, en snel.NP: Banyan – Live At Perkins Palace |
(300806)
Gisteren gezien en goedgekeurd: Batman Begins (Christopher Nolan, 2005), de vijfde (?) film over ploertendoder Bruce Wayne. Net zoals the Phantom Menace jaren na de eerste film een stap terugzette in de tijd, zo ook keert regisseur Nolan (Memento en Insomnia) terug naar de roots van Mr. Bat. Gelukkig wordt het een pak minder stuntelig aangepakt dan in vol. 4, het schandalig onnozele Batman & Robin. Opmerkelijk: de evolutie van special effects is er enorm op vooruit gegaan sinds de eerste film van Tim Burton een jaar of vijftien ervoor, en toch oogt dit als de minst naar sci-fi neigende van de reeks. Van een typische comic book-stijl is er geen sprake: het is de meest realistisch gefilmde van de serie, het cartooneske is bijna helemaal verdwenen, en de toon is een pak grimmiger. Het past dan ook bij het centrale thema van de film: wraak – en hoe ze uit te voeren. Christian Bale is prima, maar wordt dan ook nog eens bijgestaan door een resem acteurs om o.m. “U” tegen te zeggen (Liam Neeson (die nog eens de Jedi-meester mag uithangen), Morgan Freeman, Gary Oldman (verrassend ingetogen), en een fantastische Michael Caine als Alfred de butler). Het verhaal steekt ingenieus in mekaar (al is het eerste half uur echt wel een beetje te complex opgevat), de actie is gortdroog in beeld gebracht en de film boeit meer dan twee uur. Wel jammer: het speelse van de Burton-films is volledig verdwenen, en dat speelt de film, die zichzelf iets te serieus lijkt te nemen, hier en daar wel parten. Toch: graag naar gekeken. (3,5/5)En hier een bespreking van Bill Wells & Maher Shalal Hash Baz.
|
(310806)
Anyone out there die ook het gevoel heeft dat zijn/haar recuperatievermogen er serieus op achteruit gaat rond de 30 (snotneuzen mogen zich onthouden van flauwe commentaar)? Gisteren lawaai gaan maken in het exotische Limburg. Om 02.00u gaan slapen, om 06.30u terug op. Een wrak. Tien jaar geleden kon dat vijf dagen na mekaar, en op de zesde stond ik klaar om een put van vijf meter diep te graven en opnieuw vol te gooien. Nu? Om het met woorden van H. Rollins te zeggen: “my body feels like Billy Idol himself”.NP: John Lee Hooker – “Bumblebee Bumblebee” |
(310806)
In navolging van de illustere RoenHetZwoen, a.k.a. de-man-die-meer-muziek-hoorde-dan-u-en-de-rest-van-uw-gemeente, lanceer ik ook de goddeau-oproep:
“Naar aanleiding van goddeau’s vijfde verjaardag zijn we op zoek naar de beste albums van de afgelopen vijf jaar (dus vanaf 1 oktober 2001). We ontvangen jullie top tien graag vóór 15 september op vijfjaargoddeau@goddeau.com met als subject “top tien”. Inzendingen moeten in het formaat artiest: plaattitel gebeuren. Let er op dat je de juiste schrijfwijze gebruikt!”
Hoe meer inzendingen hoe beter, dus begin die CD-kasten maar eens te bekijken, haal de knipselmappen boven, gebruik en misbruik het internet op zoek naar lijstjes en vooral: wees eerlijk. Zo goed zijn The White Stripes nu ook weer niet. Geen idee wat op #1 te zetten? Steve Wynn & The Miracle 3 – Here Come The Miracles staat daar héél goed. Succes.
EDIT: Goed bezig, die van Wynn is van juni 2001.
|
(310806)
Gezien: DV0D-1 de eerste Voivod DVD, met materiaal uit de klassieke periode mét originele line-up (1983-1991). Namen: Denis Bélanger, Denis D’Amour, Jean-Yves Thériault, Michel Langevin. De nicknames – Snake, Piggy, Blacky en Away – passen prima in de metaalsector, maar het is duidelijk dat dit geen Bay Area-jongens zijn. Voivod was Canadees (net als Rush, net als Nomeansno), en één van die bands die erin geslaagd zijn altijd uniek te blijven (net als Rush, net als Nomeansno). Ze pasten aanvankelijk nog prima binnen de vroege speed/thrashmetal, maar gingen in de tweede helft van de jaren tachtig steeds meer flirten met progressieve rock en jazzy invalshoeken, tot ze op de albums die beschouwd worden als de creatieve hoogtepunten (Dimension Hatröss en Nothingface), op de proppen kwamen met muziek die zowel melodieus was als technisch complex, lawaai dat wel degelijk “metal” was, maar ook z’n arty kantjes had. Hoe vaak zie je een metalbassist met een Einsturzende Neubauten-shirt? Het viel meteen ook op dat hun aanpak zo apart was dat de muziek (het gedateerde geluid buiten beschouwing gelaten) nog steeds intrigerend is. Een DVD met de focus op deze periode kan enkel een glorieuze bedoening worden, right?Afraid not, want ook al biedt het document genoeg bewijs van Voivods status als metal outlaws, de kwaliteit en nonchalante presentatie laat te wensen over. Er is geen enkel interview, geen audio-commentaar (wat wel leuk zou zijn bij de videoshoots), en er valt geen woord over de verdienste, het ontstaan of de eigenzinnigheid van de band. Wel: wat uitgerokken studiobeelden en liveversies van enkele songs, o.m. een geweldig “The Unknown Knows”. Maar dan wordt en sprong teruggemaakt in de tijd, al wordt het snel duidelijk waarom. Die eerste performance van de band klinkt immers prima, daarna gaat het enkel bergaf met het geluid van de live-opnames. Zo erg zelfs, dat het lijkt te gaan om veredelde video-bootlegs.
De zes videoclips worden ook door mekaar gegooid. Sommigen hebben de tand des tijds echt niet doorstaan (“Ravenous Medicine” is lachen), andere zijn bijna twee decennia later nog steeds het bekijken waard (“Psychic Vacuum” en “Astronomy Domine”, hun Pink Floyd-cover). De tweede oudste clips, resp. uit ’84 en ’86, tonen een band die haar typische geluid nog niet heeft gevonden, maar toch al anders klinkt dan de competitie. Groot zouden die van Voivod niet worden, daarvoor verliep hun carrière te grillig en kenden ze teveel tegenslag, met het overlijden van gitarist Piggy in 2005 als dieptepunt. De band (intussen met Jason Newsted in de rangen) bracht niet zolang geleden echter nog een album uit dat naar verluidt prima is, wat het des te erger maakt dat DV0D-1 niet wat meer én beter te bieden heeft. (3/5) |
|
|
|