(010107) Rapidité! Rapidité!
Feestdagen. Verwensen doe ik ze, maar als ik morgen het gekus en de gelukwensen op de werkvloer overleef zit het er weer op voor dit jaar. Massafeesten, al dan niet op poten gezet onder lichte dwang, kunnen me doorgaans aan m’n reet roesten (en ik heb er dan ook een reet voor), al ben ik nu en dan wel bereid een kleine toegeving te doen, of de filmkeuze wat bij te stellen. Vandaar: Jacques Tati’s komische klassieker en filmdebuut Jour de Fête (1949) nog eens bekeken. Ik was eigenlijk vergeten dat de film bij momenten wel erg traag en richtingloos vooruitkruipt, het haalt zelden of nooit het niveau van Les Vacances de Monsieur Hulot (1953) of persoonlijke favoriet Trafic (1971), maar de typische Tati-ingrediënten zijn er wel al: de Europese variant van de slapstick van Laurel & Hardy, Buster Keaton en Chaplin, de uitvergrote expressies van een hoofdpersonage dat verloren loopt in z’n omgeving, de clash tussen de traditie en de vooruitgang, en de experimenten met beeld en (vooral) geluid. Jour de Fête speelt zich af op en na veertien juli, de nationale feestdag in Frankrijk: het laat zien hoe in een typisch plattelandsdorp Frans dorpje het feest wordt voorbereid, hoe het wordt beleefd, en wat erna gebeurt, en dit via de lokale postbode. Het eerste deel is eerder rommelig en komt traag op gang, maar vanaf het moment dat de feesten een aanvang nemen, wordt de film ook strakker en grappiger. Het scharniermoment is een filmvoorstelling over de efficiëntie van de Amerikaanse posterijen, wat postbode François ertoe aanzet om ook de moderne tijd binnen te treden en zijn job dubbel zo snel en goed (“Rapidité! Rapidité”) uit te voeren: de laatste twintig minuten zijn veruit het grappigst. De schier oneindige vindingrijkheid van Tati komt dan pas tot z’n recht: nooit gedacht dat zoveel onzin kon voortvloeien uit scènes met weinig meer dan een fiets. Doorheen de hele film wordt ook creatief omgesprongen met akoestische effecten: kleine, nietsbetekenende geluidjes worden aangewend om grappen en gebeurtenissen te accentueren, de muziek van verschillende locaties (vb. tijdens het feest) wordt aangewend als contrasteffect, en dan is er natuurlijk nog de rammelende fietsbel, die de hele film door meerinkelt. Niet alle vijfenzeventig minuten zijn even grappig, maar Tati (vooral als hij bezopen is) op z’n fiets zien staat steeds garant voor op z’n minst een brede grijns. Gans gaar! (***1/2)
(010107) Ian Rankin – Watchman.
Tussendoor nog de tijd gevonden om Watchman (1988) van Ian Rankin te lezen. Het boek was meer dan vijftien jaar moeilijk te vinden (verkopers die beschikten over een origineel exemplaar deden naar verluid goede zaken op eBay), maar werd een paar jaar geleden opnieuw uitgebracht. Dat Rankin intussen zowat de bestverkopende detectiveschrijver van de UK is zal er ook wel voor iets tussenzitten. Hij schreef deze spionagethriller tussen zijn eerste twee Rebus-romans, en het is dan ook duidelijk dat het gaat om het werk van een schrijver die z’n piek nog moest bereiken. Er is nog geen sprake van Edinburgh, de stad die als setting zo prominent aanwezig is in de latere Rebus-romans dat het gaat over zoveel meer dan een locatie, het is bijna een personage op zich. Watchman speelt zich grotendeels af in een door bomaanslagen geteisterd Londen, waar surveillancespecialist Miles Flint er goed is in geslaagd onzichtbaar te worden. Het zichzelf professioneel onzichtbaar maken heeft er zelfs toe geleid dat Flint amper een fysieke aanwezigheid is: hij staat bekend als efficiënt en onopvallend, bijna niet meer bestaand. Zijn huwelijk is dan ook minder belangrijk dan die ene, overgebleven hobby: het bestuderen van kevers. Maar dan loopt er iets mis tijdens een schijnbare eenvoudige opdracht, met dodelijke gevolgen. Het wordt snel duidelijk dat binnen de geheime diensten vele medewerkers niet zijn wie ze beweren te zijn, dat er verborgen intriges zijn die de koers van de gebeurtenissen bepaalden en machtsspelletjes op hoog politiek niveau over levens beslissen. In het tweede deel kan Flint naar Noord-Ierland, waar hij na een uit de hand gelopen executie de ware toedracht zal uitvinden. Watchman is een eerder onopvallende roman: het hoofdpersonage is veruit de grootste troef, de rest van de personages vervult niet meer dan een rol in het narratieve geheel, dat ook niet altijd even overtuigend is. Zoals Rankin zelf schrijft in het voorwoord is het duidelijk het werk van een jonge schrijver die enthousiast de mogelijkheden van het vertellen aan het verkennen is, en soms wordt meegesleept door zijn constructie, waardoor de lezer z’n al te kritische onwaarschijnlijkheidsdetector af en toe even mag uitzetten. Toch een onderhoudend boek, en een must voor fans van Rankin en spionageromans. (***)
(010107) Predictable Prick.
Het is al erg genoeg dat ik me ’s nachts nog altijd lig af te vragen of ik de recente albums van Damien Jurado, Hellwood en Comets On Fire dan toch niet in m’n Top 20 van 2006 had moeten gooien, en nu ben ik ook nog eens gaan beseffen dat de laatste van Pere Ubu ook een plaatsje verdiend had.
NP: Why I Hate Women (nochtans geen vrouwonvriendelijke plaat… niet echt). “My eyes are growing tentacles for to grab you….” Poetry in motion, dedju.
(020107) RIP Music Mania Brussel.
Ik heb het nieuwjaarszoenen en -wensen op het werk overleefd.
* Naar goede gewoonte Italiaans gaan eten met de collega’s. De lasagne was erg povertjes (en de pizza’s zagen er niet beter uit). Pizzeria Giuseppe (rue du Marche aux Fromages, AKA “het pittastraatje”) is definitely not the place to be.
* Het zat er al een paar jaar aan te komen, en nu is het zo ver: de Brusselse Music Mania heeft z’n deuren gesloten. Het was zeker niet de goedkoopste muziekhandel wat nieuwe releases betrof (niet dat er een goedkope platenwinkel te vinden is in Brussel als we de Mediamarkt (eigenlijk iets anders) buiten beschouwing laten), maar ik heb er goeie herinneringen aan. De eerste keer dat ik me ooit echt heb laten gaan in een platenwinkel was daar. Ik was een jaar of zestien, had aardig wat centen bij elkaar gespaard, en ben dan met een vriend naar Brussel getreind en met een vracht CD’s naar huis gekeerd. De meeste ervan kocht ik in de MusicMania, die toen nog een bovenverdieping had. Ik kan me er nog een paar herinneren: Drive-By Shooting van Henrietta Collins & The Wifebeating Childhaters (Henry Rollins) op vinyl, en dan ook The Last Days Of Pompeii van Nova Mob, en Land Speed Record en Everything Falls Apart van Hüsker Dü. Tijdens m’n studiejaren in Brussel kwam ik er ook regelmatig, en nog meer sinds ik verhuisde naar de stad in 2001. De winkel was zich intussen gaan toespitsen op beats/hiphop/etc, maar nieuwe releases waren er altijd wel te vinden. De echte goudmijn was echter de kelderverdieping, waar altijd goedkope CD’s te rapen vielen, vooral oudere rockalbums (maar ook wat soul, roots, jazz, etc). Zeker de voorbije drie jaar kwam ik er zo goed als wekelijks, en het aantal CD’s dat ik er gekocht heb was dan ook navenant. De laatste drie die ik er kocht (vorige week, voor m’n moeders verjaardag) waren I’ve Got My Own Hell To Raise van Bettye LaVette, Moondance van Van Morrison en Troubadour van J.J. Cale. Mooi om mee te eindigen, zeker? RIP!
* Geluisterd naar Why I Hate Women (Pere Ubu) en er eindelijk een tekstje over geschreven, Shoot Out The Lights (Richard & Linda Thompson), Get Evens (The Evens) en nog een paar dingen.
* Opnieuw naar The Wire aan het kijken als voorbereiding op het verschijnen van seizoen drie volgende maand. Hoe is het zo ver kunnen komen?
* Aan ’t lezen: Henning Mankell – De man die glimlachte
NP: The Futureheads – News & Tributes (eerder slappe kost)
(030107) In On The Kill Taker.
Niets is beter dan een ontdekking doen die je opzadelt met dat gevoel van verwondering en opwinding dat volstaat voor een half jaar levensenergie, maar een herontdekking kan verdomme ook goed doen. Net, tijdens het schrijven van een stukje over Get Evens van The Evens (***), nog eens wat Fugazi erdoor gejaagd en bijna van m’n stoel gemosseld door In On The Kill Taker uit 1993. Ik was terug achttien, voelde opnieuw de anticipatie van toen ik naar de platenwinkel ging en wist dat de CD daar om me lag te wachten. En de opluchting toen bleek dat die anticipatie meer dan terecht was. De schurende punk van “Public Witness Program” en “Great Cop”, het gebonk van “Facet Squared”, het waren de aanstekelijkste nummers die meteen de naar adrenaline hunkerende kloot in mezelf tevreden wisten te stellen, maar er was meer dan dat, veel meer: “Returning The Screw” en “Rend It” horen bij hun beste experimenten in het spelen met luid/zacht-dynamiek, “Sweet And Low” is één van hun beste instrumentals, er is het kronkelende John Cassavetes*-eerbetoon “Cassavetes” (mja), en het geweldige, dramatische eindtrio, met het anthemische “Walken’s Syndrome”, “Instrument” (die intro!) en “Last Chance For A Slow Dance”, met een geweldige Picciotto. Ik heb de indruk dat andere Fugazi-fans het doorgaans meer hebben voor de platen die ervoor (Steady Diet Of Nothing) en erna (Red Medicine) kwamen, maar voor mij blijft dit een absoluut meesterwerk van het niveau van The Argument en bijna Repeater, nog steeds hun magnum opus wat mij betreft, en een plaat die al vijftien jaar in m’n Top 15 Aller Tijden geparkeerd staat. Wereldband, wereldplaat. Kopen!
* Bekijk zijn A Woman Under the Influence en Opening Night, doe dat dan nog eens, en kom me vertellen wat een geweldige filmmaker het was.
(060107) Henning Mankell – De man die glimlachte.
M’n vierde Wallander-roman is uit: De man die glimlachte (Mannen som log, 1994) sluit aan bij het straffe De witte leeuwin, maar is een ander soort roman. Honden van Riga was een internationale spionagethriller, en De witte leeuwin sloot ook aan bij die internationale aanpak (bijna à la Ludlum), maar De man die glimlachte is een ouderwetse politieroman. Na de gebeurtenissen uit de vorige roman heeft de (anti-)held het politiekorps verlaten en zich teruggetrokken in solitaire opsluiting aan de kust. Op een dag krijgt hij echter bezoek van een oude vriend, een advocaat, die hem komt vertellen over de dood van diens vader (eveneens een advocaat). Hij vraagt Wallanders hulp, maar deze gaat er niet op in. Niet lang daarna verneemt de ex-rechercheur dat ook zijn vriend om het leven is gekomen. Wallander ruikt onraad, keert terug naar z’n ouwe stek in het politiekantoor en leidt het onderzoek naar een voormalige werkgever van zijn vaders vriend, een scrupuleuze miljardair met een en ander op zijn kerfstok. De man die glimlachte is een pak transparanter en klassieker van opbouw dan de vorige twee romans, maar Mankell beheerst deze vorm intussen tot in de puntjes. Opnieuw zijn er referenties aan een Zweden dat onder z’n blinkende oppervlak en imago van ‘vrijheid en blondjes’ een neiging to desintegratie kent, en opnieuw wordt de lezer keer op keer geconfronteerd met Wallanders donkere kantjes, maar deze keer is er wel een prima evenwicht gevonden, en brengt het nergens de prikkelende energie van het verhaal in gevaar. Op het einde na, waar Wallander plots He-Man-allures krijgt, is De man die glimlachte een vlot geschreven, spannende en geloofwaardige roman. Maar nu heb ik echt wel even genoeg van dat Zweeds gezwets. (***1/2)
NP: Kendra Smith – Five Ways Of Disappearing (1995), de tweede plaat van de oorspronkelijke bassiste van The Dream Syndicate.Vreemde, maar geslaagde combinatie van gitaarpop, folk, new wave, electro en psychedelica. Anne Clarke-meets-Mazzy Star-meets-Brian Eno of zoiets.
(080107) Bah.
* De hele dag al moe, lusteloos, lui, lichtgeraakt en vooral zin om in bed te kruipen met een boek en een plaat.
* Tekstje 1: Pere Ubu – Why I Hate Women (****1/2)
* Tekstje 2: The Futureheads – News And Tributes (***)
* Nieuwe blog toegevoegd links: A Million Miles From Nowhere. Andere suggesties zijn steeds welkom.
* Aan ’t lezen: Tooth & Claw, de meest recente verhalenbundel van T.C. Boyle. Wat een schrijver.
NP: Joe Lally – There To Here
(150107) Rick Moody – The Ice Storm.
Uit: The Ice Storm (1994), de tweede roman van Amerikaans auteur Rick Moody. Een genadeloze deconstructie van suburban happiness die qua toon en inhoud ergens tussen het werk van John Updike en Philip Roth, en American Beauty zit. Het boek speelt zich af in 1973, en volgt een avond in het leven van Hood familie: de overspelige vader, verbitterde moeder, zestienjarige zoon en dochter van veertien. Het zijn de nadagen van de summer of love: neonkleuren werden vervangen door pastel, eerdere rebellie werd stilletjes burgerlijk conformisme, de opkomst van de sweaters en tweed jasjes, op de achtergrond vallen James Taylor en Elton John te horen, de ondergang van Nixon wordt breed uitgesmeerd in het nieuws, het is het einde van een naïef-optimisctisch tijdperk. Moeder en vader gaan in hun welgestelde wijk naar een key party, waarbij de vrouwen een huissleutel van een andere gast uit een kom kiezen en met de eigenaar ervan een nachtje seks beleven. Natuurlijk is de tweespalt tussen theorie en praktijk te groot om van een geslaagde avond te spreken, en ook de twee kinderen van het dysfunctionele gezin worden op bruuske wijze geconfronteerd met wat het leven in petto heeft. Drank, drugs, seks, rolkraagtruien, spanning en tragiek dus, in een roman die barst van de referenties aan een “fout” decennium: de helden en schandalen van de dag, de merken die massaal geconsumeerd werden, de TV-hits. Je hebt nergens het gevoel dat Moody de diepgang van een Updike weet te bereiken (details, details, details), maar hier en daar bewandelt hij wel de dunne grens tussen humor (wat er allemaal te doen valt met een besmeurde jarretellengordel!) en morbiditeit met verve, en uiteindelijk pakt hij uit met een verrassend hard en wrang einde, waardoor The Ice Storm moeiteloos boven de middelmaat uitstijgt. (***1/2)
* Ik las dat het boek in 1997 door Ang Lee werd verfilmd, wat niet verwonderlijk is door al z’n visuele details, rechtlijnige plot en korte lengte (270 pag.). Het was klaar om verfilmd te worden. Ik heb ‘m niet gezien, maar de casting oogt alleszins redelijk indrukwekkend: Kevin Kline, Sigourney Weaver, Joan Allen, en upcoming youngsters als Tobey Maguire, Christina Ricci en Elijah Wood doen mee.
* En nu bezig aan Diary van Chuck Palahniuk.
* Dit jaar aangeschafte plaatjes: The Punch Line en 3-Way Tie (For Last) (The Minutemen), 50th Birthday Celebration Volume One: Masada String Trio (John Zorn), Trampoline (Joe Henry), An Untamed Sense Of Control (Roscoe Holcomb), Jackie Leven Said (Jackie Leven & Ian Rankin), Ray Gun Suitcase (Pere Ubu), Jaki Byard Experience (Jaki Byard). En dat terwijl er nog een stapel CD’s besproken mag worden.
* Tekstjes: Astronome (John Zorn, ****1/2)), Get Evens (The Evens, ***)
* Verder nog een hele resem demo’s beluisterd voor de demowedstrijd van goddeau, Tooth & Claw van T.C. Boyle bijna uitgelezen, tervoorbereiding op het derde seizoen nog eens gekeken naar de eerste twee van The Wire, en wat rondgelummeld.
NP: V/A – Plague Songs: op papier (een conceptplaat over de tien plagen uit het boek Exodus, met bijdragen van Scott Walker, Rufus Wainwright, Robert Wyatt & Brian Eno, etc) ook beter dan in de stereo.
(160107) De waarom-vraag.
Gisteren gezien op TV: Don’t Say A Word (2001) van regisseur Gary Fleder, het soort thriller waarvan je je afvraagt waarom hij in godsnaam gemaakt werd. Het acteerwerk is best nog genietbaar (Oliver “The West Wing” Platt is dat altijd, net als Famke Janssen), maar voor de rest is het dertien in een dozijn op alle niveaus: Michael Douglas mag voor de zevenenveertigste keer in z’n carrière een gladjanus met een perfect gezinnetje spelen en wordt al snel betrokken bij een verwarrende spiraal van geweld. Deze keer: een bende zware jongens heeft het gemunt op een tienermeisje (Brittany Murphy) dat een geheim koestert dat haar constant in levensgevaar brengt. Om eraan te geraken ontvoeren de snodaards Douglas’ dochtertje, omdat Douglas het soort psychiater is dat zwaar getroubleerde patiënten op een halve dag kan omtoveren in zo goed als normaal functionerende mensen. Stoere kerels, onverwachte en ongeloofwaardige wendingen, een beetje geweld, en vooral veel onzin. Het best van al is het lachwekkende einde, waar de film plots – en dat was vast niet de bedoeling – transformeert in een komedie. Fuck it, alweer twee uur verspild. (*1/2)
Het goede nieuws is dat Tegen Beter Weten In, de vijfde en meest recente show (2006) van Theo Maassen – tot het tegendeel bewezen is de grappigste man van dit taalgebied – integraal te vinden is op het net:TM5 (m.d.a. Kristof van WWW). Een dezer zou de DVD ook in de winkel moeten liggen (u weet wat te vragen voor uw verjaardag).
NP: fIREHOSE – “Choose Any Memory” (en, bij uitbreiding, de volledige Ragin’, Full-On… wat een schijf)