Uit: Gone Fishin’ (1997), het zesde deel uit de Easy Rawlins-reeks. Volgens de achterflap was dit het eerste boek dat Mosley ooit schreef, wat verklaart waarom deze beknopte roman (amper 150 pagina’s) zowel chronologisch als stilistisch een buitenbeentje is. Voor het eerst maakt Mosley immers geen sprong voorwaarts in de tijd, maar achterwaarts: het is 1939, en Rawlins en z’n ijskoude maat Mouse zijn nog maar adolescenten die rondhangen in Houston, Texas. Gone Fishin’ is eigenlijk zo makkelijk samen te vatten dat het een novelle lijkt. Centraal staat een verhaal waarop in zowat elk vorig deel werd gealludeerd: Mouse wil met z’n liefje EttaMae trouwen en om het huwelijksfeest te bekostigen gaat hij z’n stiefvader opzoeken en hem vragen de bruidsschat van z’n overleden moeder aan hem te geven. Die stiefvader is natuurlijk een smeerlap van de ergste soort en het verhaal stevent dan ook af op puur drama in Griekse stijl.
Crucialer dan de chronologie is echter de stijl van de roman, die ervoor zorgt dat dit eigenlijk geen misdaadroman meer is, maar een werk met een meer “literaire” inslag. Het boek zit nl. met twee benen in de Southern Gothic sfeer en doet denken aan het werk van Faulkner, de James Baldwin van Go Tell It On The Mountain (vooral door een verwarrende, uitgerekte preek) en soms zelfs aan Beloved van Toni Morrison. Het is geen stadsroman over ex-bajesklanten, hoeren en dievenbendes, maar over primitieve wraak, voodoo, roots en moord. De stijl, die rauwer is dan de vorige romans doet een frisse wind waaien in de reeks, maar zorgt er tegelijkertijd ook voor dat dit het zwakste deel is van de reeks. Het boekje zit vol met koortsdromen (Rawlins ligt de helft van de 150 pagina’s in bed te ijlen), waardoor het een gepaste mysterieus bayou-sfeertje meekrijgt, maar de symboliek en bij de haren gesleepte motieven (Momma Jo de heks neigt té sterk naar een parodie) liggen te zwaar op de maag en zijn te sterk uitvergroot. Mosley moet en zal duidelijk maken dat dit werk draait om een scharniermoment dat van jongens mannen maakt.
Nergens weet Mosley de taalvirtuositeit van een Faulkner te bereiken, wat ervoor zorgt dat het eerder doordeweekse proza nu en dan gewoonweg te flets is om zo’n gewichtig verhaal te dragen. Voor liefhebbers van de reeks is het zeker de moeite om eens vast te nemen, maar dan wel pas nadat enkele andere romans erdoor gejaagd zijn, want ik ben er niet van overtuigd dat Gone Fishin’ een niet-ingewijde honger doet krijgen naar meer Mosley. (***)
NP: The Beatles – Help!