Dit weekend zat ik heel even met een kaars in de hand in de kerk. Er bestaat bezwarend bewijsmateriaal van.
Het kan verkeren.
NP: J.J. Cale – Naturally
Posted in Onzin, tagged kaars, kerk, kristus on juni 30, 2008| 11 Comments »
Dit weekend zat ik heel even met een kaars in de hand in de kerk. Er bestaat bezwarend bewijsmateriaal van.
Het kan verkeren.
NP: J.J. Cale – Naturally
Posted in Onzin, tagged deutschland, türkiye on juni 26, 2008| 1 Comment »
… en een XL-Schweinshaxe mit Pellkartoffeln und Gemüse voor de voltallige Mannschaft. Wie weet hoe moeilijk de Genkse Turken het me anders gemaakt hadden om hun stad te ontvluchten gisterenavond. De rampscenario’s die door m’n kop gingen bij een Turkse overwinning – een dozijn voetbalmaniakken die een Ottomaanse polonaise doen op m’n bescheiden vwatuur, gehoorbeschadiging door al dat geklaxonneer, een gespraypainte halve maan en ster op m’n rood bakske, een pond schapenkaas in m’n uitlaatpijp -, ik werd er niet goed van.
Voor de rest blijft voetbal natuurlijk ook een echte meisjessport.
NP: Elliott Murphy – Notes From The Underground
Posted in Onzin, TV, tagged opium voor het etc, overbodig, TV on juni 25, 2008| 12 Comments »
… maar ik ben er niet rouwig om dat er zo stilaan een einde gaat komen aan dat gelul over Sara.
NP: Future Of The Left – Curses
Posted in Comedy, Helden, Onzin, tagged george carlin, he be dead, stand-up genius on juni 23, 2008| 3 Comments »
George Carlin (1937 – 2008 ), funny guy.
En voor de rest herhaal ik maar m’n bericht van 19 mei:
etc.
En natuurlijk ook Shit, Piss, Fuck, Cunt, Cocksucker, Motherfucker, Tits
Posted in Film, tagged jack nicholson, leonardo dicaprio, matt damon, scorses, the departed on juni 21, 2008| 1 Comment »
Gisteren eindelijk gezien. Eigenlijk had ik geen enkele keer het gvoel dat ik naar een klassieke Scorsese aan het kijken was, maar zelfs een deftige, degelijke, gemiddelde Scorsese is nog altijd uitstekend kijkvoer. De hand van de meester was vanaf het begin herkenbaar, de muziek voelde vertrouwd aan, het verhaal is klassiek en toch onderhoudend genoeg, het tempo zat goed, het geweld bruusk, en na tweeëneenhalf uur had je gehoopt op nog een extra uur. Matt Damon stond prima te acteren, Jack Nicholson stond, zoals gewoonlijk, onweerstaanbaar te overacteren en voor de allereerste keer had ik bij DiCaprio niet de hele tijd een stemmetje in m’n achterhoofd dat beweerde dat hij te licht woog voor de rol. (****)
Posted in Boeken, tagged a confederacy of dunces, arcade fire, john kennedy toole, the neon bible on juni 21, 2008| 3 Comments »
“(…) I knew the way the people in town thought about things. They always had some time left over from their life to bother about other people and what they did. They thought they had to get together to help other people out, like the time they got together about the woman who let a colored man borrow her car and told her the best place for her was up north with all the other nigger lovers, and the time they got the veterans with overseas wives out. If you were different from anybody in town, you had to get out. That’s why everybody was so much alike. They way they talked, what they did, what they liked, what they hated. If somebody got to hate something and he was the right person, everybody had to hate it too, or people began to hate the ones who didn’t hate. They used to tell us in school to think for yourself, but you couldn’t do that in the town. You had to think what your father tought all his life, and that was what everybody thought.”
Op zich geen uitzonderlijk originele observatie, want herkenbaar voor de meesten onder ons, maar het krijgt wel een andere dimensie als je beseft dat het ook op papier werd gezet door een zestienjarige. De roman werd begin jaren vijftig geschreven door John Kennedy Toole, die in 1969 zelfmoord pleegde op eenendertigjarige leeftijd. Hij schreef twee boeken, waarvan zijn populaire, posthuum als meesterwerk verklaarde A Confederacy Of Dunces meer dan een decennium na zijn dood verscheen, en The Neon Bible, na jarenlange gerechtelijke disputen, in 1989. Het is amper te vatten dat de twee boeken van de hand van dezelfde schrijver zijn. Terwijl het excentrieke, exuberante A Confederacy Of Dunces het bijna begeeft onder z’n eigen gewicht, z’n corpulente ambitie en bombastische woordenstroom, zoekt The Neon Bible andere oorden op: het is een verraderlijk eenvoudig, bescheiden boek, met doorgaans korte zinnen en directe taal. Het beschrijft het leven van een tiener die terugblikt op zijn herinneringn en leven tot dan toe. De setting is het wat achtergestelde binneland van de Verenigde Staten tijdens de late jaren dertig en de jaren veertig (Gone With The Wind en Glenn Miller zijn enkele referenties). Nu en dan doet het ook wet denken aan de dustbowl-sfeer die in Carnivale te vinden was. In een kleine dorpsgemeenschap valt er weinig te beleven en wordt nog waarde gehecht aan de woorden van fulminerende, rondreizende prekers en lokale xenofobe religieuzen. Door het combineren van die jeugdervaringen met een fascinatie voor religie en geweld brengt Toole de Nick Adams-verhalen van Hemingway op het terrein van Flannery O’Connor. De auteur is zo’n beetje de Steak Number Eight van de Amerikaanse literatuur: zijn eigen stem is nog te weing ontwikkeld om te kunnen spreken van een compleet meesterwerk, maar het besef dat hij dit reeds presteerde op z’n zestiende is ronduit indrukwekkend en een belofte van een vervolg dat de moeite zal zijn. Terwijl bij Hemingway de werkelijke inhoud van de verhalen en romans vaak onder het oppperkvlak te zoeken was, is dit hier minder het geval, al bevat het boek een grote emotionele rijkdom en een rijk perceptievermogen: door de ogen van een kind dat niet het vermogen heeft om zijn omgeving ten gronde te begrijpen krijgt de lezer toch voldoende informatie om een volledig beeld te kunnen vormen wat er zich afspeelt. The Neon Bible beschrijft zo een kinderleven in een door een neonbijbel gedomineerde gemeenschap: het is een periode van armoede en werkloosheid, zijn vader wordt naar Europa gestuurd om te vechten en het kind wordt in een bemoeizuchtige gemeenschap opgevoed door zijn opzichtige tante, een voormalige show girl, en zijn labiele moeder. Over het boek hangt een waas van ongemak en dreiging, die uiteindelijk ook culmineert in een schokkende, gewelddadige climax. (***1/2)
NP: Black Cobra – Feather And Stone
Posted in Boeken, tagged het mediawereldje, kuttekoppen, the sweet smell of success, will self on juni 20, 2008| 3 Comments »
Geïllustreerde novelle van Brits societyfiguur Will Self, en meteen ook het eerste dat ik van hem las. Door de verwijzing naar 50s classic The Sweet Smell Of Success meteen al een mediasatire, maar dan van de vunzige soort. Richard Hermes is een van de vele pseudo-journalisten die in een smerig, zondenrijk Londen aan de kost geraakt zijn en zich binnen probeert te charmeren in het kliekje vleeszakken rond tv-persoonlijkheid (oxymoron-alarm) Bell, een clubje hielenlikkers dat zich op regelmatige tijdstippen te buiten gaat aan zelfbevlekkend gebral en buitensporige cocaïneconsumptie en als een legertje fanatieke slijmjurken dingt naar de gratie van de meester. Geen idee wie model stond voor dit zootje shitheads, maar voor degenen die in het egocircus van de media werken zal het vast wel een hogere herkenbaarheidsfactor hebben. Ondanks de lullige naïviteit van het hoofdpersonage is het boekje zo misantropisch, nihilistisch en haatdragend dat het ronduit groteske proporties aanneemt, waarbij geen enkel personage gespaard blijft, of het nu gaat over ’s mans overste (“(…) a succesful anorexic in her forties who turned out to be a glove fetishist”) of Ursula, sekscolumniste en tevens het geïdealiseerde stuk vlees dat Hermes adoreert. Bell is het middelpunt van het clubje én van het boek en het is naar deze biseksuele kuttekop dat Hermes gezogen wordt in concentrische cirkels. De zwart/wit-illustraties van Martin Rowson zijn al even lelijk en goor als het verhaal: carnavalesk vervormde gezichten met manisch uitpuilende ogen, fallisch uitgestoken tongen en een druipende penis vervolledigen het gortige plaatje. Amusant zo lang je erin bezig bent en verpakt in taal als energieke forsbollerij, al dringt achteraf het besef door dat er inhoudelijk geen bal te beleven valt met deze vuile hoop drek. (***)
NP: Made Out Of Babies – Coward
(Voilà, nu is die achterstand ingehaald; benieuwd hoe lang het zo blijft)
Posted in Boeken, tagged a short history of tractors in ukrainian, immigrantengedoe, marina lewycka, oostblokdel on juni 20, 2008| Leave a Comment »
Alom bejubeld, op de longlist van de prestigieuze Booker Prize, vertaald in minstens 29 talen én de filmrechten zijn reeds de deur uit. Niet verwonderlijk, aangezien het gaat om een aanstekelijke en excentrieke roman die meer te bieden heeft dan de uitzinnig komische toestanden die in de flaptekst opgehemeld worden. Lewycka, zelf van Oekraïnse origine, schreef met A Short History In Ukrainian een immigrantenroman, waarbij de clash tussen het hedendaagse Engeland en het verleden en de gewoontes die de immigranten meedragen, voor de nodige hilariteit en confrontaties zorgen. En eigenlijk is het daardoor ook weer een door en door Britse roman, want wat is er nu meer typisch Engels dan een bord dampende curry? Nadia, een vrouw van in de veertig (en vaag gebaseerd op Lewycka) vertelt hoe haar 84-jarige vader, die na WO2 in Engeland belandde met zijn vrouw en haar oudere zus, niet lang na het overlijden van zijn echtgenote aanpapt met een 36-jarige rondborstige uit het moederland die zich koste wat het kost wil vestigen in een moderne, Westerse maatschappij met all mod cons. De oude vent, voormalig ingenieur en half seniel, wil tegemoet komen aan haar verzuchtigen door een droomhuwelijk en de bijhorende vergunningen, maar natuurlijk blijkt snel dat de heftig gemaquilleerde del vooral uit is op de rijkdom die enkel het Westers kapitalisme haar kan bieden. Om die te behouden is ze bereid om ver te gaan. Het zorgt voor heel wat grappige situatiehumor, waarbij aanvankelijk vooral de high-energy dialogen de show stelen. Maar het is ook meer dan zomaar een komische roman. Doorheen het boek schrijft de oude man ook een geschiedenis van de traktor. Deze passages zijn echter te lang en vaak overbodig en zeker ondergeschikt aan het werkelijke verhaal dat de ruggengraat van het boek vormt, nl. de familiegeschiedenis, hun voorloorlogse leven in armoede, de manier waarop ze WO2 overleefden en hoe ze erna hun leven verderzetten in een vreemd land. Heel erg geslaagd is daarbij de verhouding tussen de twee zussen, de één een vooroorlogs kind dat alle ontberingen aan den lijve ondervond en later uitgroeide tot een cynische kapitaliste, de ander een naooorlogs product dat enkel relatieve welvaart kende, de kans kreeg om te rebelleren en socialistische ideeën aanhangt. De gapende kloof tussen hun opvattingen, en de manier waarop ze naar elkaar groeien uit noodzaak, is het kloppende hart van het boek. Het is ook dit deel dat ervoor zorgt dat de dip die je na tweederde voelt aankomen toch overwonnen kan worden. Uitzinnige dialogen in verkracht Engels blijven immers geen 300 pagina’s boeien, hoe gortig ze ook zijn. (***)
NP: Damien Jurado – Rehearsals For Departure
Posted in Boeken, tagged auster, the man in my basement, walter mosley on juni 19, 2008| 4 Comments »
Stel je voor: op een dag krijg je een volstrekt onbekende aan de deur die je vijftigduizend dollar aanbiedt om een paar maanden in je kelder te mogen verblijven. Niet zomaar als vrije man, maar in een metalen kooi van een paar vierkante meter, afgesloten van daglicht, met niets dan simpele maaltijden, een emmer als WC en wat boeken om te lezen. Aanlokkelijk idee, maar ook geschift als je er even bij stilstaat. Als Charles Blakey dit voorstel krijgt van een blanke met geld te over weigert hij dit aanvankelijk. Maar hij is werkloos en kan de centen goed gebruiken om achter de vrouwen aan te zitten en aanvaardt uiteindelijk toch. De vergelijkingen met Camus en Nabokov lieten niet lang op zich wachten, maar je kan net zo goed Paul Austers moderne parabel The Music Of Chance erbij slepen, of Ralph Ellisons surreële Invisible Man. Blakey is allesbehalve een personage waar sympathie voor opgebracht kan worden. Hij is een rancuneuze, egoïstische alcoholicus en een paria die met niemand emotionele banden kan onderhouden. Net daardoor werd hij uitgekozen door zijn gast, die in de cel komt boeten voor zijn zonden. Die zonden zijn niet van de minste. Met mondjesmaat komt Blakey te weten dat zijn gevangene zich schuldig heeft gemaakt aan de meest uiteenlopende en gruwelijke misdaden. Als terreinverkenner voor politieke machtshebbers en industriële moguls brengt hij de uitbuiting van derdewereldlanden in de praktijk, maar hij is net zozeer betrokken bij andere vormen van lijkenpikkerij, orgaanhandel en was zelfs op de hoogte van de op til zijnde Rwanda-genocide, die voorkomen had kunnen worden. Geleidelijk aan neemt de verhouding tussen de zwarte man en zijn blanke gast grillige verhoudingen aan en breekt er een strijd uit tussen de machtsposities. En bovenal: het doet discussies ontstaan die doen nadenken over schuld en boete, vrijheid, onafhankelijkheid, moraliteit, gerechtigheid, macht en hoe ze te gebruiken of misbruiken. Door de confrontatie met zijn persoonlijke voorgeschiedenis en afkomst via een omvangrijke erfenis wordt het voor Blakey ook een kwestie van verbondenheid met zijn ras/huidskleur. The Man Is My Basement heeft met Mosleys misdaadromans een verraderlijk eenvoudige stijl gemeen, maar onder dat oppervlak getuigt de roman van een duistere fantasie en ambitie die de auteur niet eerder tentoon spreidde. Daardoor is het een fascinerende, provocerende mindfuck die een verhaal over een vreemd psychologisch experiment doet escaleren in een grauwe meditatie over menselijk gedrag. (****1/2)
NP: Steely Dan – Countdown To Ecstasy
Posted in Comedy, Onzin, tagged de neus, die nase, le nez, the nose on juni 19, 2008| 5 Comments »
Het geweld waarmee sommige mensen door hun neus ademen! Een overvolle coupé, denderende wielen op de sporen, ochtendgekakel, krantengeritsel, en ik intussen maar denken dat er een of ander pneumatisch defect was. Bleek die man een paar zitjes verder een geboren nose whistler te zijn. Brilliant!
NP: The Bellrays – Meet The Bellrays