-
Punch Drunk Love **** – Ik was meteen weg van Boogie Nights toen ik ‘m voor het eerst zag en Magnolia staat nu nog steeds in m’n favorietenlijstje. Destijds kon ik amper geloven hoe zo’n jonge regisseur zo’n rijke, ambitieuze, emotionele en kaleidoscopische films wist te maken. Mensen als Anderson, die voor hun dertigste briljante bijdrages aan hun kunst hebben geleverd, zijn er ten dele ook verantwoordelijk voor dat ik ben gaan beseffen geen écht talent te hebben voor de dingen. Ooit nam ik het hen kwalijk, nu dank ik hen, het houdt de voetjes op de grond en leert je dat je maar het beste ervan kan maken door in de breedte te denken en te zoeken. Dat terzijde. Hard Eight kon zich niet meten met die twee moderne klassiekers, maar was bezwaarlijk middelmatig te noemen. There Will Be Blood heb ik nog steeds niet gezien, maar ook in het geval van Punch Drunk Love (2002) duurde het zes jaar. En ik was aangenaam verrast. Ik wist dat het de meest lichtvoetige van Andersons films was en dat Adam “Yuk” Sandler de hoofdrol speelde, maar kijk, ik vond het een uitstekende film, vintage Anderson ook, die m’n verwachtingen moeiteloos vertrappelde. Ook in deze naar Andersons normen erg bescheiden film zitten er immers zo veel sterke momenten, zo veel verborgen pleziertjes en zo veel filmgenot dat je het gevoel hebt dat de regisseur er meer in stopte dan vele anderen in hun volledige carrière. Veel heeft het verhaal niet om het lijf – neuroot Sandler krijgt het aan de stok met mensen van de sekslijn en papt en passant aan met een zoals steeds vreemd ogende Emily Watson – , maar door inventieve cameravoering (die brede shots in de supermarkt!), creatief gebruiken van muziek (de hele film door nerveuze percussieve opjagerij), aparte humor (situatiehumor, dialogen, tics, etc) en uitstekend acteerwerk (Sandler (jaja)!, Luiz Guzman (zonder snor)! Philip Seymour Hoffman (alweer)!) groeide Punch Drunk Love uit tot een origineel juweeltje van een film.
-
Layer Cake *** – Strak geregisseerd vehikel van Matthew Vaughn (2004), wiens grootste verdienste is dat hij een lijn wist te houden in een film waarin de plotlijnen, wendingen en personages elkaar constant voor de voeten lopen. Ik heb nooit erg hoog opgelopen met deze Britse variant van de gangsterfilm, maar Daniel Craig staat cool te wezen met stijl, zelfs een belachelijk gebruinde Michael Gambon blijft de moeite, het ritme ligt hoog, de onzin blijft al bij al beperkt en het eindresultaat is prima entertainment.
-
Capturing The Friedmans ***** – Hallucinante documentaire (2003) van Andrew Jarecki over een pedofiliezaak die twee decennia geleden aan het licht kwam. Als het een klassiek verslag-na-de-feiten was geweest, dan was het ongetwijfeld al een boeiend verhaal geweest – vader en zoon worden beschuldigd van het stelselmatig misbruiken van jongetjes die bijles kwamen volgen -, maar de film krijgt een immense meerwaarde door interviews met zowat alle belangrijke betrokkenen (de beschuldigde zoon, zijn broer (een succesvolle clown), hun moeder) en beelden die door de gezinsleden gemaakt werden voor en tijdens het proces. Het vormt een onvolledig en ongetwijfeld ook vertekend beeld van een gezin dat ogenschijnlijk normaal was, maar onder het oppervlak een dysfunctionele rotzooi was. Zowel vader als moeder hadden af te rekenen met vreemde opvoeding en seksuele relaties en complicaties die hun leven overhoop gooiden, en de verhouding met hun drie zoons was al even vreemd. Hoewel er wel degelijk belastend bewijsmateriaal gevonden werd en de vader schuldig pleitte om zo zijn zoon van het ergste te vrijwaren (zonder succes), wordt er door de regisseur nergens uitspraken gedaan over de schuldvraag. Het blijft bij een registreren, monteren (ook een vorm van manipulatie natuurlijk) en het benadrukken van de onmogelijkheid van een coherent verhaal. Meningen, gevoelens en terugblikken zetten de kijker meerdere keren op het verkeerde been, maar de verhalen en versies van de betrokkenen spreken elkaar ook zo vaak tegen dat het een onontwarbaar kluwen van (des-)informatie wordt. Komt daar nog eens bij dat massahysterie, heksenjacht en bevooroordeelde onderzoeksmethodes de zaak op z’n kop zetten, en het resultaat is een hypnotiserende trip waarbij je van de ene stomme verbazing in de andere valt en achteraf beseft een muilpeer van jewelste ontvangen te hebben. Al net zo intrigerend en complex als het al even aanbevelenswaardige The Staircase.
-
Black Sheep ** – Splatstick van Jonathan King, uit 2006. Heel erg gemodelleerd naar Peter Jacksons Bad Taste en (vooral) Braindead en dus een gortig en goor festijn van rondspetterend bloed, elastische ingewanden, afgeknauwde ledematen en wat absurde humor. Invalshoek van de film is prima: genetisch gemanipuleerde schapen doen een Night Of The Living Dead. Maar: King kan het verhaal niet de schwung geven die Jackson in z’n films stopte, de acteerprestaties zijn deprimerend slecht en de humor brengt het zelden verder dan een vage glimlach. Net als bij Braindead is het feestje aan het einde het hoogtepunt (op alle gebieden), al blijf je achter met het gevoel naar een matig geïnspireerde herkauwoefening te hebben gekeken.
-
Next * – Nicholas Cage, die er intussen ook begint uit te zien als een genetisch gemanipuleerd iets, kan twee minuten in de toekomst kijken en gebruikt dit om nu en dan wat te gokken en z’n carrière als Las Vegas-goochelaar boeiend te houden. Op een dag besluiten de heren en dames van de FBI, onder leiding van Julianne Moore (na Short Cuts even goddelijk (ah ja), maar de voorbije jaren bezig aan een parcours waar geen mens een bal van begrijpt), dat ze de hulp van Nicky kunnen gebruiken bij het verhinderen van een nucleaire aanslag. Nicky wil daar echter niet van weten en zet het op een lopen met scharrel Jessica Biel (40% Scarlett Johansson, 40% Keira Knightley, 20% goed liggend kapsel), die valt voor de slappe oneliners spuiende Nicky. Dan volgt actie, wat geknuffel, wat pseudo-filosofisch gezwam en uiteindelijk een belachelijk gemakzuchtige finale. Van Lee Tamahori, uit 2007.
NP: Rev-Up: The Best of Mitch Ryder & The Detroit Wheels
Mag ik even zeggen dat ik “splatstick” een schitterend woord vind?
Waar ben je trouwens? Ik begin je te missen.
je mag dat. had ik het maar zelf uitgevonden
hier, met koffie in de hand m’n pas gearriveerde exemplaar van george carlins “an orgy of george” aan ’t doorbladeren. de beste cadeaus koop je zelf… 🙂
Het is niet alsof je zoveel werk voor goddeau hebt (mijn excuus waarom er vier half afgewerkte teksten on hold staan in de blog). 🙂
Dit lijstje werd volkomen goedgekeurd!