Feeds:
Berichten
Reacties

Posts Tagged ‘albums’

Read Full Post »

’t een gaat altijd ten koste van ’t ander:

NP: Jon Irabagon – Foxy

Read Full Post »

The Vandermark 5 Special Edition – The Horse Jumps / The Ship Is Gone (Not Two)

William Parker – I Plan To Stay A Believer: The Inside Songs Of Curtis Mayfield (AUM Fidelity)

David S. Ware – Onecept (AUM Fidelity)

Swans – My Father Will Guide Me Up A Rope To The Sky (Young God)

Schoon toch, zo’n vooruitzichten.

NP: Matthew Shipp – Expansion, Power, Release

Read Full Post »

Voor wie ’t interesseert:

Dat is meer dan vorig jaar in die periode, maar toen las ik dan weer meer boeken. Vervelend dat toename hier steeds leidt tot afname daar. Ik wil dagen van 36u. Iemand die me kan leren om rond te komen met 3 uur slaap per nacht?

Later deze week nog een album recensie (Super Seaweed Sex Scandal – Sexy Noise) en een artikeltje over Raw Power (Iggy & The Stooges).

NP: Boogie Beebies

Read Full Post »

Soms maak ik me wel eens de bedenking (of beter: anderen, met een groter schuldbesef, doen dat voor mij) dat ik helemaal niet zo veel nood heb aan nieuwe muziek. Maand na maand na maand wordt die collectie aangevuld met nieuwe stapeltjes CD en LP’s. Albums worden, als het goed zit, als ze de juiste snaar weten te raken, een paar dagen of weken intensief beluisterd, verkassen vervolgens naar het gezelschap van hun voorgangers (altijd een gedoe om ze op de juiste plaats te wringen) om er vervolgens een hele tijd stof te vergaren. Deze week nog heb ik een plaat opgelegd waarvan ik met zekerheid wist dat ik ze in minstens tien jaar niet meer gehoord had. En ooit wel zeshonderd frank aan uitgegeven. Terwijl anderen van de ene op de andere dag op straat staan en honger lijden. En toch geen spijt van.

Er zijn verschillende redenen te bedenken voor die oneindige aanvoer van nieuwe muziek:

  • Het is een gewoonte: al twintig jaar geef ik beschikbaar geld uit aan muziek. Niet alles, en ik werk me ook niet in de schulden, maar toch veel. Het grote verschil is dat dat bedrag nu groter is dan tijdens de studententijd.
  • Het is een kinderachtig nemen waar ik recht op meen te hebben. Andere venten geven het uit aan een dure auto, hi-tech gadgets of 25 citytrips per jaar. Mietjes geven het uit aan kleding. Of coke.
  • Het is een verslaving: die collectie moet zo compleet mogelijk. Van die en die artiest wil je alles gehoord hebben. Dat genre wil je verkennen. Kennen. Als je niet aan downloaden doet (ook voor mietjes), dan koop je. Het wordt allemaal nog een pak problematischer als je genrebarrières aan je laars lapt (of probeert) en op verschillende terreinen wil bijbenen. Al een geluk dat reggae me doorgaans misselijk maakt.
  • Maar meer dan al die dingen is het een zoektocht, een honger naar input die een honger naar een gevoel moet bevredigen. Een leven zonder film kan ik me nog voorstellen. Een leven zonder boeken en muziek? Ik spring nog liever voor een trein (al moet je dezer dagen al een zekere marge inbouwen als je plannen in die richting hebt). Het is bovenal een zoektocht naar de kick, een nostalgisch geïnspireerde daad met als hoofddoel de herbeleving. Het gevoel dat je had bij die eerste platen die je de ogen en oren openden, of een ongelooflijke schop onder je reet gaven. Een kleine twintig jaar geleden leek het alsof elke nieuwe plaat die ik in handen kreeg een nieuw, nog onbekend universum opende. Nomeansno, Fugazi, Nick Cave, Hüsker Dü, The Ramones, John Coltrane, dat waren (enkele van) de namen. Wrong, Repeater, Tender Prey, Zen Arcade, Rocket To Russia, A Love Supreme, dat waren de platen. Er kwam nog bij. Buzzcocks, Minutemen en The Stooges. Randy Newman, Neil Young, Al Green, Black Flag en Captain Beefheart. Billie Holiday, Aretha Franklin en Diamanda Galas. Yo La Tengo, The Wipers, The Kinks, Otis Redding en James Booker. Neurosis. Sonny Rollins, Duke Ellington. Hank Williams. Robert Wyatt. Rainer Ptacek. Monk, Mingus, McLean. Brötzmann, Vandermark, Parker. Enzoverder. Maar elk jaar gebeurde dat minder vaak, dat duizelen. Hoe meer je in huis hebt, hoe getrainder de oren zijn, hoe groter je referentiekader en hoe onrealistischer de verwachtingen. Of net niet. En soms doe je een miskoop, maar wie moeite doet, wie zoekt en verder kijkt dan wat de grote media je proberen binnen te lepelen (want uiteindelijk dansen ze allemaal naar dezelfde pijpen, de radiostations, boekskes en sites), die gaat me gelijk geven: er is meer goede muziek dan je kan beluisterd kan krijgen. Een plaat die je na lang zoeken vindt biedt zo veel meer dan een plaat waarvan ze je wijsgemaakt hebben dat je ze nodig hebt. Ooit wist 90% van die aankopen je kop aan het tollen te brengen. Nu is dat 5%. Of 2%. Waarschijnlijk minder. Maar als je dan zo’n knoert in huis haalt… Als je nog eens na twintig seconden beseft dat je die plaat al veel langer had moeten hebben of content bent dat je er meteen bij was, dan zorgt dat wel voor een gevoel dat met niets te vergelijken valt. En ja, ik heb al seks gehad. En een geboorte bijgewoond. En een stofzuiger drieëntwintig trappen naar beneden geschopt en vervolgens met blote handen kapotgeklopt tot de vloer bezaaid was met zeven dozijn brokstukken (kicken! toen toch!). Dat is een belangrijke reden waarom ik blijf kopen. En luisteren. Vooral dat. Waarom ik mezelf een muziekliefhebber weiger te noemen. Zoals ik eerder al zei: liefhebberijen en hobby’s zijn voor forelvissers en sigarenbandjesverzamelaars (tenzij ze al even onnozel zijn als mij). Niks mis mee, maar niet aan mij besteed. Laat het gruwelijke “hobby” achterwege. “Amai, zo veel plaatjes! Tja, ’t is een hobby als een ander hé!” Hobby? Godverdomme. En dan heeft het niet eens iets met opschepperij te maken, want het zal een ander een worst wezen waar ik me mee bezig hou.

En dan te bedenken dat het allemaal nog niks voorstelt in vergelijking met het levenswerk van mensen die het serieus menen.

En waar ik naartoe wil: ik vraag me soms af waarom ik nog zo vaak begin te kijken naar (vaak Amerikaanse) thrillers, actievehikels en andere licht verteerbare kost, waarvan je op voorhand weet dat het op niets zal uitdraaien, verworden tot de zoveelste variatie op een thema dat al drooggemolken was. De reden is eenvoudig: soms kom je een film tegen als The Chaser en dat maakt veel goed. De film is het debuut van de Koreaan Na Hong-Jin, die z’n entrée maakt met een uitmuntende thriller die moeilijk nog platgetredener terrein kan betreden: dat van de jacht op de seriemoordenaar. En nergens pakt hij uit met de excentrieke visuele hoogstandjes van een Park Chan-Wook (de Vengeance-trilogie), en toch weet hij het allemaal uit te voeren met een frisheid die zijn Amerikaanse collega’s zelden nog kunnen bedenken. Het is allemaal vrij gestileerd in beeld gebracht, de vorm is op z’n kop gezet (het is snel duidelijk wie de moordenaar is, het moet enkel bewezen worden), het geweld doet denken aan een moderne DePalma (Body Double, anyone). Geen wonder dat er meteen sprake was van een Amerikaane remake (met DiCaprio), die het ongetwijfeld zou moeten afleggen. Enfin ja: The Chaser dus. Je wordt er geen beter, rijper of completer mens van, maar ’t is een goed gevoel om het puntje van je stoel nog eens in je kont te voelen prikken. (****1/2)(15)

NP: William Parker / In Order To Survive – The Peach Orchard

Read Full Post »