Feeds:
Berichten
Reacties

Posts Tagged ‘van der heijden’

ellroy

De voorbije twee maanden wat minder gelezen, al werd dat gelukkig wel gecompenseerd door een paar heel fijne leeservaringen.

  • Patrick Ness – The Ask And The Answer. Tweede deel van de Chaos Walking-trilogie, waarvan het derde deel gepland staat voor 2010. Samengevat: vermoedelijk het beste jeugdboek dat ik las sinds, uhm, m’n jeugd. Inhoudelijk zit het anders, maar je zou het kunnen vergelijken met The Lord Of The Rings: het eerste deel is lichter van toon, kleurrijk, haast een avonturenboek. Het tweede deel is een pak donkerder, gewelddadiger en wat taaier. Maar het is een bescheiden triomf geworden: een onheilszwanger en goed geschreven oorlogsboek met sci-fi- en fantasy-elementen, en onderliggende thema’s als genocide, collectieve schuld, individuele verantwoordelijkheid, racisme, etc. (****1/2)
  • Ian McEwan – Amsterdam. De gruwel van McEwan wordt gedomesticeerd, nog wat verfijnd, verburgerlijkt en het gevolg is dat z’n boeken toch wat van hun charme verliezen. Nog op het programma: ’s mans meest bejubelde werken Atonement, Saturday en On Chesil Beach. Benieuwd wat dat brengt. (***1/2)
  • Anthony Bourdain – Kitchen Confidential: Adventures in The Culinary Underbelly. Een beetje een Jamie Oliver from hell, deze Bourdain. De man staat achter het fornuis is een gerenommeerd New Yorks restaurant en doet uit de doeken hoe het eraan toe gaat in die betere restaurants. Wat volgt is een brok opschepperij van een paar honderd pagina’s, over slavenlabeur, drugsgebruik in e keuken, geweld en andere toestanden die de onwetende restaurantbezoeker zelden of nooit te zien krijgt. Bij momenten héél erg grappig, zeker als je het zootje in je achterhoofd verplaatst naar een Vlaemsche locatie, maar het blijft uiteindelijk ook bij een repetitieve opsomming van sterke verhalen. (***)
  • George P. Pelecanos – The Night Gardener en The Turnaround. De eerste is een prima mystery thriller, de tweede is een uitstekende toevoeging aan zijn meer sociaal-realistische werken. (***1/2 en ****)
  • A.F.Th. van der Heijden – Doodverf. Elders uitvoerig genoeg besproken. (****)
  • Mark Oliver Everett – Things The Grandchildren Should Know. Een van de meest leesbare boeken van een muzikant ooit? Misschien wel, want Everett (E) slaagt erin om de bullshit tot het absolute minimum te beperken. TTGSK bevat de memoires van een man die op z’n veertigste al genoeg heeft meegemaakt voor drie mensenlevens. De toon van het boek is het bijzonderst, een opmerkelijk evenwicht van berusting, ernst en humor. Wordt een groot deel van het boek gespendeerd aan het verziekte gezinsleven van de Everetts, de dood van zijn ouders, de zelfmoord van zijn moeder en de ellende van anderen in zijn omgeving (Everett is echt een shit magnet), dan biedt het ook het verhaal van Eels. Je hoeft echter geen fan te zijn om het te kunnen waarderen. (****)
  • Phil Freeman – Sound Levels: Profiles In American Music, 2002-2009. Bundel interviews die Freeman de voorbije jaren schreef voor allerhande publicaties. In deze bundel bespreekt Freeman, een muziekjournalist die zowel over free jazz als extreme metal schrijft, vooral de driehoeksverhouding tussen de artiest, diens rol op het podium en het publiek. Het levert interessante conversaties op met figuren als Tom Waits, Ornette Coleman, Eugene Robinson (Oxbow), Mike Patton, David Thomas (Pere Ubu), de jongens van SunnO))) en een resem andere bekende en minder bekende figuren. Verkrijgbaar als boek of download (voor 3,5 euro) via Lulu. (***1/2)
  • Richard Price – Lush Life. Schrijver van Clockers, Freedomland, Samaritan én schrijver voor The Wire. Beetje vergelijkbaar met Pelecanos, maar dan serieuzer, nog meer op de route van het realisme en soms met een Dickensiaanse opzet. Een verhaal over grootstadsmisdaad, maar ook de manier waarop het levens verandert en verhouding bepaalt tussen klassen en rassen. Indrukwekkend (****).
  • Paul Auster – Invisible. Of eigenlijk Onzichtbaar, de Nederlandstalige versie. De beste Auster in lange tijd, met typische experimenten én een verhaal dat boeit. (****)
  • James Ellroy – Blood’s A Rover. Derde en laatse deel van de Underworld USA-trilogie. Lijkt de stilistische waanzin van de twee vorige delen niet verder te zetten: het boek is iets minder taai en complex dan voorganger The Cold 6000, waardoor het eerder aansluit bij American Tabloid. Het verhaal wordt verdergezet vanaf 1968 en loopt tot 1972. Opnieuw volgt Ellroy drie protagonisten, allemaal op de een of andere manier betrokken bij wat er achter de politieke en criminele schermen gebeurt. FBI, maffia, J. Edgar Hoover, Howard Hughes, communisten, zwarte miltanten, allemaal zitten ze met hun motieven verstrengeld in aanvankelijk onontwarbare verhaallijnen die gaandeweg duidelijker worden. Elementen uit de hardboiled-traditie worden gekoppeld aan een politieke thriller vol paranoia, msileidende façades en geweld. Opnieuw niks voor gevoelige zieltjes (en blijf ervan af als je totaal geen voeling hebt met de politieke geschiedenis van de VS), maar die typische schwung, dat ritmische vertellen, die taalwoede, blijft intact. Een boek dat de noties van de traditionele roman op z’n kop zet en uitpakt met een zeldzame combinatie van ambitie en lef. De voorbije jaren kwam je redelijk wat pastiches tegen van ’s mans ultra-herkenbare stijl, al kan je niet anders dan vermoeden dat het gaat om een verdedigingsmechanisme. Het is immers weinigen gegeven (Selby? Miller?) om keer op keer zo verwoestend uit te halen en of je nu houdt van die stijl of niet, het is als getuige zijn van een razende natuurkracht. Blood’s A Rover is een beklemmend, verwarrend en overdonderend meesterwerk. Het is inderdaad maar misdaadliteratuur. Het schrijft ook 95% van de Vlaamse schrijversgilde op een navelstaarderig hoopje. (*****)
  • Eugene S. Robinson – A Long Slow Screw. Beantwoordt aan wat ik ervan verwachtte. Een bevlogen misdaadroman in de hardboiled-traditie. Al is overcooked misschien beter, want Robinsons geweld gaat net iets verder dan dat van zijn voorgangers. Begint wat krampachtig en komt moeilijk op gang, al is de tweede helft een overtuigende rit. (***1/2)
  • Nu bezig: David Simon – Homicide: A Year On The Killing Streets. Om de Wire-ervaring nog eens mee te maken.

NP: Digital Primitives – Hum, Crackle & Pop

Read Full Post »

Gisteren naar de free jazz/improv van het Herb Robertson Macroquarktet gaan kijken in De Werf (Brugge). Ongetwijfeld een te hoog plinkeplonke-gehalte voor de fans van het traditionele werk, maar de grilligheid werd gelukkig gecompenseerd door humor, zelfrelativering en mooie interactie. Zonder dat had het misschien te dicht bij de Britse free improv gezeten die me doorgaans net iets té abstract is. Verslagje hier

Ter plekke ook nog wat gepalaverd met enkele sleutelsupporters van de free jazz in België (de ene door een gerenommeerde blog, de andere door een online shop gespecialiseerd in de muziek). ’t Is een kleine wereldje, maar de passie is groot.

Volgende week: Pere Ubu (dinsdag), William Elliott Whitmore (vrijdag) en Kinky Friedman (Bill Clintons favoriete schrijver! Zondag! In Eeklo!). En ook nog gaan werken, als ’t even kan. En lezen. Doodverf van Van der Heijden momenteel. Vreemd boek: herkauwt grote lappen uit De Tandeloze Tijd (overbodig voor de fans), maar onthult te weing voor nieuwkomers. Gelukkig is er die expansieve taalrijkheid.

Nog steeds aan het kijken naar het eerste seizoen van Green Wing. Ik kan me niet herinneren hoe lang het geleden is dat ik nog zo hard gelachen heb met een komische serie. Van de makers van het over het paard getilde Smack The Pony. Die laatste serie vond ik allesbehalve de moeite, de reden waarom ik de Green Wing-boot zo lang heb afgehouden. Onterecht dus.

De plaat van Shrinebuilder is anders dan verwacht (iets wat ik nog niet krijg uitgelegd), de nieuwe Om heeft precies weinig toe te voegen aan zijn voorgangers (dat lijkt ook niet de bedoeling) en hetzelfde geldt een beetje voor Black Cobra, niettemin nog steeds het meest verpletterende lawaaiduo van de planeet.

Aankoop van het jaar is nog steeds de Live In Vilnius 2LP van het David S. Ware Quartet.

liveinvilnius

NP: Om – God Is Good

Read Full Post »

datumlozedagenOpnieuw: de beste boeken die ik dit jaar las. Ik las slechts een handvol boeken dat ook dit jaar uitgebracht werd. Het toeval wil dat ik op dit ogenblik exact 100 boeken heb gelezen sinds 1 januari. Dat is waarschijnlijk het hoogste cijfer van de laatste vijf jaar, maar het ligt nog steeds aanzienlijk lager dan 10-15 jaar geleden, toen ik dagen van 36 uur leek te hebben. 20 van de 100 zijn misdaadromans (2 stuks belandden in de Top 20), 13 hebben iets met muziek te maken, 10 boeken werden geschreven door Nederlandstalige auteurs, 7 zijn jeugdboeken, 1 is een kleuterboek. 3 boeken las ik voor een tweede of derde keer.

De top 20:

  • Jeroen Brouwers – Datumloze dagen (2007)
  • Siri Hustvedt- What I Loved (2002)
  • A.F.Th. van der Heijden – Het Hof van Barmhartigheid (1996)
  • Christopher Coake – We’re In Trouble (2005)
  • Walter Mosley – The Man In My Basement (2004)
  • Ian Rankin – The Naming Of The Dead (2006)
  • John Burnside – The Dumb House (1997)
  • Hubert Selby Jr. – Waiting Period (2002)
  • Jerry Stahl – I, Fatty (2004)
  • Pete Dexter – Brotherly Love (1991)
  • Willy Vlautin – The Motel Life (2007)
  • Haruki Murakami – Norwegian Wood (1987)
  • Mark Andersen & Mark Jenkins – Dance Of Days: Two decades Of Punk In The Nation’s Capital (2003)
  • Tim O’Brien – In The Lake Of The Woods (1994)
  • David Mitchell – Cloud Atlas (2004)
  • James Frey –  A Million Little Pieces (2003)
  • George Pelecanos – The Sweet Forever (1998)
  • Richard Cook – Blue Note Records: The Biography (2003)
  • A.F.Th. van der Heijden – Onder het plaveisel het moeras (1996)
  • José Saramago – Het verzuim van de dood (2005)

Kortom: 12 Amerikanen, 4 Britten, 2 Nederlanders (waarvan 1 een halve Belg is en de andere 2 maal de Top 20 haalde), 1 Japanner en 1 Portugees.

NP: John Zorn – The Crucible

Read Full Post »

 

Beste dagboek,

 

De boeken die ik las sinds 1 juli:

  • Will Self – The Book Of Dave ???
  • Siri Hustvedt – What I Loved ****1/2
  • A.F.Th. van der Heijden – Onder het plaveisel het moeras ****
  • D.X. Ferris – Slayer’s Reign In Blood  (33 1/3) ****
  • John Darnielle – Black Sabbath’s Master Of Reality (33 1/3)  ***
  • David Smay – Tom Waits’ Swordfishtrombones (33 1/3) ***1/2
  • Hayden Childs – Richard & Linda Thompson’s Shoot Out The Lights (33 1/3) ****
  • Bob Gendron – The Afghan Whigs’ Gentlemen (33 1/3) ***1/2
  • Lee Child – Killing Floor ****
  • Siri Hustvedt – A Plea For Eros ***1/2
  • Kinky Friedman – Meanwhile Back At The Ranch **1/2
  • Jonathan Coe – The Rotters’ Club ***1/2
  • David Lodge – Thinks… ***1/2
  • Haruki Murakami – Norwegian Wood ****
  • Ian Rankin – Exit Music ****
  • Hubert Selby Jr. – Last Exit To Brooklyn *****
  • Louis Sachar – Holes ****
  • Louis Sachar – Stanley Yelnats’ Survival Guide To Camp Green Lake ***
  • Kate Atkinson – One Good Turn ***1/2
  • Michael Morpurgo – Kensuke’s Kingdom ***
  • Willy Vlautin – The Motel Life ****
  • Bali Rai – The Crew ***
  • Lily Tuck – The News From Paraguay **
  • Nick McDonell – Twelve ***
  • José Saramago – Het verzuim van de dood ***1/2
  • Dimitri Verhulst – Godverdomse dagen op een godverdomse bol ***
  • Ben Elton – Inconceivable **1/2
  • Dimitri Verhulst – Problemski Hotel ***1/2

Het boek van Will Self was het eerst in lange tijd dat ik terzijde geschoven heb. Na twee weken had ik amper 150 pagina’s verwerkt. En ik doorblader die boeken nochtans, en ik lees die achter- en binneflappen nochtans. Last Exit To Brooklyn las ik voor de tweede keer. Verpletterend. Daardoor is What I Loved van Siri Hustvedt eigenlijk dé verrassing van deze zomer en een van de leeservaringen van het jaar. Een complex en ambitieus boek dat mikt op intellect én onderbuik en weinig onbesproken laat. Seksualiteit, filosofie, kunst, liefde, vriendschap,  verlies, dood, hoop en spanning in een boek dat moeiteloos de recente romans van meneer Hustvedt (P. Auster) overklast. Het boek van A.F.Th. van der Heijden, het laatst uitgebrachte van de Tandeloze Tijd-cyclus is uitstekend, maar wel minder dan de andere dikke kleppers (Vallende ouders, De Gevarendriehoek, Het Hof van Barmhartigheid, Advocaat van de hanen) uit de reeks. De boeken van Sachar, Morpurgo en Rai zijn jeugdboeken. The News From Paraguay van Lily Tuck is waarschijnlijk de grote tegenvaller uit het lijstje, een oppervlakkig samenraapsel van onsamenhangende scènes en bordkartonnen personages dat geen National Book Award verdiende. Bijzondere vermelding verdient The Motel Life, het romandebuut van Willy Vlautin van alt. country-band Richmond Fontaine, die ermee bewijst een rasschrijver te zijn. John Darnielle van The Mountain Goats is minder sterk in zijn boekje over Black Sabbaths Master Of Reality. De taaiste uit het lijstje is Het verzuim van de dood van Saramago, een boek dat zo’n honderd pagina’s lang het doorzettingsvermogen van de lezer op de proef stelt met ellenlange zinnen en alinea’s en een ontmoedigende bladspiegel, maar uiteindelijk wel zorgt voor een mooie beloning (waarvoor dank, S.). De prijs van de melancholie gaat naar Murakami, die van de ‘no nonsense’ naar Lee Child (merci voor de tip, B.!), die van ‘beste laatste deel in een reeks’ naar Rankins Exit Music.

 

Momenteel op het menu: In The Lake Of The Woods van Tim O’Brien. Easy, it ain’t.

 

Oxbow zorgde op 11 juli in de Récyclart voor een van de beste concerten die ik de voorbije jaren zag. Een frontale, overrompelende aanval op de zintuigen. Frontman Eugene Robinson, tevens journalist, vechtsportfanaat en schrijver, is even indrukwekkend en omvangrijk als angstaanjagend. Een unieke band die dat adjectief ten volle verdient. Harvey Milk, die met Life… The Best Game In Town voor een van de lawaaiplaten van het jaar zorgde, was ook niet mis. Net als Peter Brötzmann & Co. en het Globe Unity Orchestra vorige maand. Pelican was goed in de Muziekodroom, al had ik er (nog) meer van verwacht. (foto: © Hydra Head)

 

Ook nog wat films en series gezien: The Breed (*) is een flauw misbaksel van een horrorprent over dolle hondjes die zelfs niet gered kan worden door Michelle Rodriguez (ooit zo goed in die boksfilm waarvan ik de titel vergteen ben) — In Animal 2 (*1/2) zorgt de nochtans onderschatte Ving Rhames amper voor kijkgenot: moraliserende actiebrol — Bone Dry (**1/2), een kat-en-muis-spelletje in de woestijn, begint veelbelovend maar kan niet ontsnappen aan het pudding-effect. Wel een fijne twist aan het einde — Terminator 2: Judgement Day (***1/3) ziet er door de technologische hoogstandjes van de voorbije jaren al bijna hopeloos verouderd uit, maar het blijft prima entertainment — Breach (***1/2) is een sterke politieke thriller die volledig gedragen wordt door de vertolking van Chris Cooper — Harsh Times (***) is een rare: over-the-top, onvoorspelbaar en grillig, maar even intrigerend — Guy Pearce doet een Memento-meets-Fear X in First Snow (***1/2). Met succes — The Hoax (***1/2): degelijk, maar vooral, get this, met een goeie Richard Gere! Yep! — Tideland (**1/2) is vintage Terry Gilliam: zot, zotter, zotst, maar het bleef deze keer niet plakken — Het Duitse Requiem (****1/2) is pure klasse, met een geweldige hoofdrolspeelster en een akelige effectiviteit. Less is nog steeds more — 88 Minutes (*1/2) is bandwerk, met een Pacino op automatische piloot. Hoog tijd dat die knaap nog eens te zien valt in een film die écht de moeite is — Goldfinger (***), het moet zeker 20 jaar geleden zijn, is eigenlijk iets dat met haken en ogen en flauwe moppen aan elkaar hangt, maar het gebrek aan pretentie is aanstekelijk en Connery blijft de ultieme Bond — Fearless (**1/2) met Jet Li is verdacht hol maar bevat prima vechtscènes, spannend en strak in beeld gebracht — Poster Boy Ryan Gosling staat verdomd sterk te acteren in Half Nelson (***1/2)Die Hard 4.0 (***) is dikke onzin die de guitigheid van het eerste deel mist, al ligt het tempo zo hoog dat enkel arthouse-freaks daarover gaan mekkeren — Un Crime is een ietwat bevreemdende, kleine film met Harvey Keitel (goed, als altijd) en een bijna onherkenbare Emmanuelle Béart. Haar ogen spreken nog steeds, het lichaam is echter zo er verminkt dat je vermoedt dat het ook kan spreken — The Wire (*****) is een van de beste series aller tijden. Het vijfde seizoen is een waardig, meeslepend einde — CSI Season 5(***), Las Vegas welteverstaan, valt best te pruimen als je de verwachtingen een beetje bijstelt.

 

Intussen ook al anderhalve maand een andere functie op het werk. Het is nog wat aftasten, maar het komt wel goed. Denk ik.

 

De kleine heeft nog steeds Italiaanse espresso in plaats van bloed door haar aderen stromen, maar ze lijkt tenminste haar draai gevonden te hebben. Onwaarschijnlijk vermoeiend, maar ze is tenminste content, wat niet gezegd kan worden van mijn vriend de kleine belegger. Ik wens hem bij deze dan ook schonere vooruitzichten.

 

Er zit een lek in de dakgoot boven onze keuken.

 

Spannend, hé.

 

NP: Jonny Polonsky  – Hi My Name Is Jonny

Read Full Post »