Feeds:
Berichten
Reacties

Posts Tagged ‘napalm death’

Ik krijg van enkele bezorgde, goedbedoelende vrouwen soms het zachte verwijt naar m’n hoofd geslingerd dat ik me niet kleed naar m’n leeftijd. Ze zijn die donkere t-shirts, jeansbroeken en sweaters beu, denk ik. Ze houden waarschijnlijk van vintage-retro hemden, Camper-schoenen, fleurige broeken en rolkraagtruien. Van Editors, Exki en mojito’s. Rommel die een beetje klasse, goede smaak en zelfzekerheid uitstraalt. Ik ben een dertiger met een aantal verantwoordelijkheden (noem er eentje en het zit er dik in dat ik CHECK! kan brullen) en daar hoort blijkbaar een specifieke dress code bij. Geen idee wat dat precies allemaal inhoudt, maar wat ik me daarbij durf voor te stellen heeft vaak te maken met lelijke ruitjeshemden waar een softwarepakket bij hoort, lullige polootjes, van die vreemde lichtbeige broeken met een strijkplooi in, mocassins, flashy schoudertas en (zonne-)bril, van die maritieme pullekes in ’t blauw/wit en Satans hoogsteigen uniform: de driekwartbroek + sandalen. Het is dan ook met enige fierheid dat ik kan melden enige toegeving te hebben gedaan. Geen sloganesk gezever deze keer, maar back to basics met een stijlvol logo, een kwaliteitsmerk. Ha! Laat mij maar achttien zijn… a baby’s brain and an old man’s heart.

NP: Graham Parker – Squeezing Out Sparks

Read Full Post »

MORGEN

(alleszins een fascinerende woordenschat op die affiche)

ZONDAG

NP: Slim Cessna’s Auto Club – Cipher (meteen ook de plaat van de dag)

Read Full Post »

  • Ik haat de soldenperiodes. Tenzij we ’t hebben over platenwinkels. Bij Relapse is ’t van dat. Hier werden ’t plaatjes van Napalm Death (Leaders Not Followers), High On Fire (Live From The Relapse Contamination Festival), Pig Destroyer (Natasha), Harvey Milk (The Pleaser) en Today Is The Day (Kiss The Pig). Namen en titels spreken voor zich. Genoeg lawaai voor nu.
  • Is dubbelparkeren niet bij wet verboden? Ik wil lijfstraffen voor overtreders. Dubbele dosis in Brussel.
  •  De nieuwe Auster is de beste in meer dan vijftien jaar. Intussen word ik bruut van m’n stoel gekegeld door het withete proza van James Ellroy.
  • Ook nog online, for what it’s worth, etc: recensies van Black Cobra (Chronomega), Om (God Is Good), Mary Halvorson & Jessica Pavone (Thin Air) en A.F.Th. van der Heijdens Doodverf.
  • Morgen niet naar Sonic Youth. Wel naar een van de beste gitaristen ter wereld, die neerstrijkt in de Vooruit.

NP: Pere Ubu – Long Live Pere Ubu

Read Full Post »

choosingdeath.jpg

Lang haar, zwarte kledij, gorgelzang, gebrek aan melodie, gebrek aan structuur, gebrek aan competentie, onbeluisterbaar lawaai, Satanisme, publiek dat bekogeld wordt met ingewanden. Het beeld dat de gemiddelde mens heeft van death metal (en het verwante grindcore, dat nauwer aansluit bij hardcore punk) is doorgaans ver verwijderd van een dagje Bobbejaanland (met of zonder Kim Clijsters). Natuurlijk zijn er een aantal dingen die gewoon kloppen (er was wel degelijk een fascistoïde dress code voor veel van de bands tijdens het hoogtij van het genre en ergens vielen opmerkingen over nauwelijks herkenbare chaos wel te begrijpen), er zijn er die vatbaar zijn voor discussie (“luister 200x naar die song en die melodie komt wél bovendrijven”), maar er zijn er ook heel wat die bij de haren (bwaha) gegrepen zijn. Zo valt het niet te ontkennen dat menige death metalband een aantal ultracompetente kloppers en snarenmannen in huis had. Een figuur als Chuck Schuldiner (zanger/gitarist van Death, een van de genregroten) was technisch gezien van wereldklasse. Hij was niet de enige.

 Anderzijds is het, zoals Albert Mudrian in Choosing Death, The Improbably History of Death Metal & Grindcore aanhaalt, ook wel grappig dat het genre überhaupt nog bestaat. Toen de snotneuzen van Napalm Death hun ketelherrie bekokstoofden, was dat immers met de bedoeling de snelste, meest extreme muziek mogelijk te maken. Het was verondersteld een eindpunt te zijn voor muzikaal extremisme, een conclusie. Point final. En  eigenlijk is dat ook het geval: er zijn nog snellere bands met fabuleuzere producties op de proppen gekomen die de grenzen van het onmenselijke aftasten, maar wat ze bereikten t.o.v. Napalm Death valt niet te vergelijken met wat die deden in vgl. met hun voorgangers. Hetzelfde geldt voor de death metalbands die vanaf midden jaren tachtig (en voorafgegaan door bands als Possessed en Slayer) grote sier maakten. Ze waren de be all, end all van een genre dat eigenlijk geen bestaansreden meer hoorde te hebben na die eerste, klassieke releases van einde jaren tachtig. 

De meeste muziekfans, zelfs degenen die zichzelf als open-minded bestempelen, als tolerant en nieuwsgierig, zullen de grindcore- en death metalkelk aan zich voorbij laten gaan. Dan liever ritmes uit Gambia of Puerto Rico. De verklaring is natuurlijk eenvoudig, want het gaat om lelijke muziek die geen (of zelden) beroep op de ingebouwde reflex om te gaan kontwaggelen op exotische ritmes. Death metal is ook niet mijn ding, om redenen waar ik best dieper op in wil gaan bij een Westmalle of een kelk maagdenbloed, maar het heeft me wel altijd geïntrigeerd. Net zoals boeiende kunst niet per sé mooie kunst moet zijn (iets wat het toch blijft voor het gros van de menschen, Sylvain!), moet goede muziek niet mooi zijn om te boeien. Sommige favoriete albums en bands zijn extreem monotoon (Ramones), pervers (Butthole Surfers), agressief (Slayer), wervelend (Last Exit), theatraal-geschift (John Zorns “Moonchild”), overdonderend (Neurosis) en weetikveelwat (Zu), maar samen met minder aanstootgevende artiesten zorgen ze voor een totaalbelevenis die een getrouwere tegenhanger van het leven is dan het monochrome gebrek aan verbeelding dat heel wat zelfverklaarde muziekfans doet besluiten een expert te zijn in het volledige smakengamma. Hey, elk z’n ding, niewoar?

Carcass - Reek Of Putrefaction

 Heel wat van die klassieke death metal klinkt de dag van vandaag vooral als platte kaas. Een genrefan kan zich vast daarover zetten, maar als ik één van die door Scott Burns geproducete platen te verduren krijg, dan hoor ik vooral een gemiste kans, gruwelriffs (amelioratie!) die al te vaak uit een Fisher Price-machientje lijken te komen en zang (euh) die véél te prominent in de mix zit en daardoor niet anders kan dan op de lachspieren werken. Live werkt het nochtans vaak en de resultaten zijn regelmatig indrukwekkend voor een bende snotneuzen met niets beter te doen. Net als de toonaangevende punkbands een decennium eerder werden veel grindcore- en death metalbands immers bevolkt door tieners. De foto’s van de vroege Napalm Death (dat hardnekkige donssnorretje van Mick Harris!) en het besef dat Bill Steer van diezelfe band én Carcass amper zeventien was toen hij grindklassieker Reek Of Putrefaction (1988) bij elkaar pende met z’n vriendjes, is toch wel straf. Veel van die legendarische muzikanten hebben nu amper de kaap van de veertig bereikt. Grindcore was altijd al meer een gimmick (meteen ook de reden waarom John Peel ze aan het hart drukte, ze waren een frisse bries in een saai muzieklandschap dat zich gaandeweg meer en meer serieus nam), maar death metal is van op enige afstand ook behoorlijk lachwekkend in al zijn diversiteit, met bands die excelleerden in gore (Cannibal Corpse), Satansgebrabbel (Deicide) en de Winkler Prins Medische Encyclopedie (Carcass). 

Choosing Death laat alle hoofdrolspelers, behalve de in 2001 overleden Chuck Schuldiner, aan het woord (wel ironisch dat net in dit genre zo weinig doden vielen, iets dat niet gezegd kan worden van punk, country en polka), wat betekent dat zowat iedereen die in een belangrijke band zat, of een voor het genre crucial label runde, zijn zegje mag doen. De sleutelband bij uitstek lijkt Napalm death, maar het gros van de aandacht en paginavullig gaat verder ook naar Morbid Angel, Death, Carcass, Obituary, Deicide, Entombed (nog steeds de genrekoningen volgens schrijver dezes) en Cannibal Corpse. Tot de verbeelding sprekende namen die, in tegenstelling tot de bijhorende logo’s van heel wat bands, enigszins te begrijpen zijn.

Obituary - Slowly We Rot

Het charmante aan de hele “beweging” was zijn (onvermijdelijke) grassroots-filosofie. In het pre-downloadtijdperk (homo erectus, vuur, knotsen, weet u wel) werden tapes uitgewisseld dat het geen naam had, en ze gingen werkelijk de wereld rond, die Maxells en TDK’s. Liefhebbers van extreme muziek uit Finland correspondeerden met Argentijnen, Polen,  Britten en zelfs Ajuinen die er dezelfde liefde op nahielden. Sporen van die hele kleinschalige DIY-ethiek zijn nog steeds terug te vinden in genres die zich ophouden in de marge, maar er kwam een charme bij kijken die nu waarschijnlijk enkel in verwaterde vorm voorkomt. Ook grappig: zien op welke manier de geschiedenis van de ene band opging in de andere, hoe muzikanten de ene band (of continent) inruilden voor de andere, om toch maar te kunnen doen wat ze wilden. Mannen met een missie (vrouwen moesten het helaas stellen met songtitels als “Entrails Ripped From A Virgin’s Cunt”). 

Choosing Death vertelt chronologisch, aan de hand van talloze interviewfragmenten (twee jaar sleurde Mudrian z’n micro mee) het verhaal van een genre dat nooit verondersteld werd zo groot te worden op zo’n korte tijd, en gaat ook in op de onvermijdelijke keerzijde van de medaille, de fall from grace. Mudrian gaat daarbij in op de Britse, Amerikaanse en continentaal-Europese grondleggers, waar zij de mosterd en darmen haalden, en wat ze teweegbrachten bij hun fanatieke achterban. De sleutelplaten verschenen in ’87-’88 (ook de periode dat John Peel enkele bands in zijn studio haalde), terwijl het genre (death metal verdrong grindcore al snel) creatief gezien piekte in de erop volgende jaren (’89-’91) en commercieel gezien iets later (’92-’93). Het was ook in deze periode dat de grote labels heil zagen in het hels kabaal en de tijd rijp achtten om de albums op grote schaal te verspreiden.  

Ook al leidde dit tot de onvermijdbare reflex waarbij bands professioneler, maar ook minder waanzinnig klonken (sleutelbands als Carcass, Morbid Angel en Entombed klonken plots een pak toegankelijker dan voorheen), het leidde ook snel tot een conclusie die bij het hardcorepubliek al snel duidelijk werd en resulteerde in dalende verkoopscijfers: death metal verloor te veel van zijn confronterende karakter voor de underground, kreeg het hard te verduren van het verwante black metal-genre dat enorm bloeide in deze periode, maar was vooral nog steeds té extreem voor de mainstream (inclusief de gemiddelde metalfan). Tegen de mid-90s zagen bands en labels zich al genoodzaakt om opnieuw de kelders en koten op te zoeken. Death metal leek rond ’95-’96 op sterven na dood (metalmagazine Terrorizer ging haast zo ver om het bijna de laatste sacramenten toe te dienen), maar zoals met zoveel andere genres was een revitalisatie en koerswijziging al dat nodig was. Een nieuwe generatie bands als Opeth, Nile, Cryptopsy en Hate Eternal haalde de band uit het slop en met de hulp van gespecialiseerde labels als Relapse kreeg het genre stilaan de credibiliteit waar het altijd zo lang voor vocht. 

Entombed - Wolverine Blues

Death metal lijkt op dit ogenblik comfortabel in de marge te verkeren, haalt nu en dan de spotlights, maar heeft vooral veel te danken aan bands die misschien geen spek voor de bek van de old school fans zijn, maar wel de tand des tijds zullen doorstaan met experimenten en accentverschuivingen die ervoor gezorgd hebben dat het genre in z’n gewijzigde vorm misschien wel hipper dan ooit is. Bands als Mastodon, Dillinger Escape Plan, The Locust en Pig Destroyer brengen een soort van extreme muziek die zonder death metal niet zou zijn wat ze is. 

Choosing Death leest als een logboek bij een tijd die aanvankelijk bijzonder opwindend moet geweest zijn (zoals altijd het geval is bij de belofte van een nieuw paradigma), maar gaat ook in op de moeilijkheiden, de tegenslagen, de frustraties van de bands, de labels en de fans. Het is een absolute must voor genrefanaten, een aanrader voor geïnteresseerden en misschien ook voor de non-believers. Dat death metal door velen onthaald wordt op haat, minachting of onverschilligheid, daar heeft het voor een groot stuk zelf voor gezorgd, maar Choosing Death is wel het soort boek dat een groot stuk onbegrip van tafel kan vegen. (****)

* Bonus: een lijstje met de persoonlijke genrefavorieten van Mudrian (verkrijgbaar op aanvraag). 

* Aansluitend: vorm je eigen bandnaam! Ik kwam al uit bij Gutsfuck Epiphany, Rotting Splattercunt, Ulcer Udder, Impaled De Wever, Geriatric Gore en Anal Tract Blueberry. ‘t Is allemaal een kwestie van perspectief jong!  

* Morgen: DISCO! (en mischien maar eens stoppen met van die lompe tekstbrokken op te hoesten)

NP: Entombed – Wolverine Blues (overgangsplaat voor de band en misschien wel de ideale plaat om de introductie tot death metal, euhm,  in te leiden)

Read Full Post »